Probleemgedrag

Probleemgedrag
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Probleemgedrag

Slide 1 - Tekstslide

Deze les 
 
 - Lesdoelen bespreken 
- Omgaan met onbegrepen gedrag bij cliënten met dementie 

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen  
- Aan het eind van de les weet ik wat probleem gedrag bij dementie is. 
- Aan het eind van de les kan ik probleem gedrag bij een zorgvrager herkennen. 

Slide 3 - Tekstslide

Welk probleemgedrag kom
jij tegen op je werk?

Slide 4 - Woordweb

Slide 5 - Video

Hoe ga je ermee om?
https://youtu.be/Zb4MSH9kEJE 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Hoe wordt er bij jou in op je werkplek
omgegaan met probleemgedrag?

Slide 8 - Woordweb

Signaleringsplan

Slide 9 - Tekstslide

Heb jij wel eens een signaleringsplan gezien op je werkplek?
A
Ja
B
Nee
C
Weet ik niet

Slide 10 - Quizvraag

Even opfrissen 
(onbegrepen gedrag)

Voor onbegrepen gedrag worden verschillende termen gebruikt zoals probleemgedrag, moeilijk hanteerbaar gedrag of veranderend gedrag. Het kan gaan over klagen, repetitief gedrag, (nachtelijke) onrust, loopdwang, snel(ler) boos, argwanend, apathisch en agressief gedrag. Om goed met het gedrag om te gaan, is het van belang het gedrag te begrijpen

Slide 11 - Tekstslide

Signaleringsplan invullen Casus
- Neem een casus vanuit de praktijk in gedachten waar er sprake is van onbegrepen gedrag. 
- Probeer voor deze casus een signaleringsplan in te vullen. 
- Bespreek jou ingevulde signaleringsplan met de student die rechts van je zit en geef elkaar feedback. 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

GRIP
Het programma Grip op probleemgedrag, bedoeld voor het hele zorgteam, bestaat uit een scholing over probleemgedrag en het belang van methodisch werken. 
Vervolgens wordt het methodisch werken vormgegeven en ondersteund in vier stappen:

  1. Vroegtijdig vaststellen van probleemgedrag door verbeterde signalering door verzorging, aan de hand van een scorelijst (NPI-Q).
  2. Analyse van het gedrag met behulp van een werkblad, dat wordt doorgegeven aan de arts (bij een lichamelijke oorzaak) en/of aan de psycholoog (bij een mogelijk psychische oorzaak).
  3. Opstellen van behandelplan, -doel en evaluatiemoment door de arts en/of psycholoog.
  4. Evaluatie met het team door de arts of de psycholoog.

Slide 14 - Tekstslide

GRIP

Slide 15 - Tekstslide

Video interventie Ouderenzorg
VIO leert professionals via videofeedback en opdrachten om te gaan met onbegrepen gedrag.
 
Op basis van de video-opnamen wordt feedback gegeven. 

Door de beelden en de feedback kunnen zorgverleners, zowel individueel als in teamverband, beter leren omgaan met onbegrepen gedrag. 

De methode richt zich op het aanleren van communicatievaardigheden. Zorgverleners leren om beter om te gaan met gedrags- en/of de stemmingsstoornissen van de persoon met dementie.

De methodiek kan ook worden gebruik bij mensen zonder dementie.

Slide 16 - Tekstslide

Video interventie Ouderenzorg
Hoe werkt het?

De interventie wordt uitgevoerd door speciaal daartoe opgeleide VIO-begeleiders. 
De tweejarige (HBO+)-opleiding wordt door het Expertisecentrum VIO| De Wever verzorgd. 
De VIO- begeleiders zijn meestal verbonden aan zorg- en behandelcentra voor ouderen en van daaruit in te huren.

 Bij de begeleiding van de mantelzorgers en professionele zorgverleners is de persoon met dementie niet aanwezig. 

Slide 17 - Tekstslide

Video interventie Ouderenzorg

1. INTAKE- EN SCREENINGSFASE (3 WEKEN)
In de eerste fase wordt de casus in kaart gebracht en vinden de eerste gesprekken plaats met de VIO-begeleider en de betrokken zorgprofessional.

2. UITVOERINGSFASE (3 MAANDEN)
In de uitvoeringsfase vinden sessies plaats waarbij gebruik wordt gemaakt van video-opnames en videofeedback.  De situatie waarin het onbegrepen gedrag plaatsvindt, inclusief de rol van de zorgprofessional, wordt op video opgenomen.

3. AFSLUITENDE FASE (1 WEEK)
In de afsluitende fase worden concrete adviezen opgesteld en de interventie afgesloten.  








Slide 18 - Tekstslide

Video interventie Ouderenzorg

Slide 19 - Tekstslide

Interventie STA OP!
Met STA OP! kun je op een systematische manier onbegrepen gedrag in kaart brengen en tot een behandeling komen. 
De methode helpt je om de oorzaak van bijvoorbeeld agitatie, depressie en apathie te achterhalen. (Apathie is het gebrek aan emotie, motivatie of enthousiasme). 

 Deze symptomen kunnen veroorzaakt worden door lichamelijke aandoeningen, psychosociale factoren en pijn. 
Met name bij mensen met matige tot ernstige dementie is het lastig de oorzaak te achterhalen, omdat zij vaak verminderde mogelijkheden tot communicatie hebben

Slide 20 - Tekstslide

Interventie STA OP!
STA OP! bestaat uit zes stappen:

Beoordeling basisbehoeften
Beoordeling pijn en lichamelijke behoeften
Beoordeling psychosociale behoeften
Comfort interventies
Proefbehandeling pijnmedicatie
Consultatie van anderen en/of proefbehandeling psychofarmaca 

Slide 21 - Tekstslide

Interventie STA OP!

Slide 22 - Tekstslide

Dementia Care Mapping (DCM)
Dementia Care Mapping (DCM) is een systematische observatiemethode waarbij een observator de stemming, betrokkenheid, gedrag en bezigheden van bewoners met dementie vastlegt. 

Deze methode is voor professionals/teams die te maken hebben met onbegrepen gedrag bij mensen met dementie.

Wat is er voor nodig? Een speciaal opgeleide observator, de zogenaamde mapper. Meestal is dit een verzorgende.

Slide 23 - Tekstslide

Dementia Care Mapping (DCM)
Hoe werkt het?

De mapper observeert op een vaste gestructureerde manier. 
Elke 5 minuten registreert hij of zij welk gedrag de persoon met dementie vertoont en wat zijn of haar stemming daarbij is. 
Daarnaast noteert de mapper het effect van de handelingen en communicatie van de zorgprofessionals op de bewoner. Dit gebeurt 6 uur lang, iedere 5 minuten.
De uitkomsten worden besproken in het team. Zij maken vervolgens zelf actieplannen om de zorg en ondersteuning te verbeteren. Het gaat hierbij echt om het verbeteren van het welbevinden van de persoon met dementie en het verminderen van het onbegrepen gedrag.

Slide 24 - Tekstslide

Dementia Care Mapping (DCM)

Slide 25 - Tekstslide

Medicatie en onbegrepen gedrag

Vaak schrijven artsen bij ‘probleemgedrag’ antipsychotica, antidepressiva of slaap- en kalmeringsmiddelen voor. 
Deze medicijnen kunnen acute symptomen bestrijden, maar lossen de onderliggende oorzaak niet op. 
De medicatie kent veel bijwerkingen en heeft bijna altijd een negatief effect op de persoonlijke levenssfeer van de cliënten. Bijwerkingen worden echter vaak niet herkend, omdat ze lijken op de symptomen van de dementie. 

Slide 26 - Tekstslide

Evaluatie les 
Zijn er nog vragen ? 

Lesdoelen 
- Aan het eind van de les weet ik wat probleem gedrag bij dementie is.
- Aan het eind van de les kan ik probleem gedrag bij een zorgvrager herkennen.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Link

Slide 29 - Tekstslide