P3L1 Wat is communiceren?

Periode 3 Les 1 
Wat is communiceren?
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Periode 3 Les 1 
Wat is communiceren?

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- Doel bespreken
- Wat is communiceren?
- Filmpje bekijken over communiceren met docenten
- E-mail naar een docent maken

Slide 2 - Tekstslide

Doel
Aan het eind van deze les ...
- kan je vertellen wat communiceren is .
- weet je het verschil tussen verbaal en non-verbaal.
- kan je een nette e-mail sturen aan een docent.

Slide 3 - Tekstslide

Waar heeft
communiceren
mee te maken?

Slide 4 - Woordweb

Communiceren is:
bedoeld of onbedoeld (bewust of onbewust) een bepaalde boodschap overbrengen op iemand anders. 

Deze boodschap bevat informatie, die bestaat uit gedachten, gevoelens en/of gedrag. Dus eigenlijk communiceer je altijd, ook als je niets zegt.

Slide 5 - Tekstslide

Communiceren
Denk bijvoorbeeld aan:
- Een docent zucht, omdat de leerling niet oplet.
- Jij reageert op een Snapchat-bericht van een klasgenoot.
- De coach bespreekt verhit de wedstrijd met het team.
- Je moeder vraagt hoe je dag was, terwijl ze eten kookt.
- Jij kijkt boos, omdat je de hond niet wil uitlaten.


Slide 6 - Tekstslide

Miscommunicatie
Als mensen elkaar niet goed begrijpen, noem je dit miscommunicatie.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Communiceren
Hoe kan je communiceren met een ander?

Noteer zoveel mogelijk dingen.

Slide 9 - Tekstslide

Hoe kan
je communiceren?

Slide 10 - Woordweb

2 manieren van communiceren
Verbale communicatie:
- met woorden zeg je wat je wilt communiceren.
Praten, schreeuwen, bellen, appen, berichten plaatsen op social media

- het gaat hierbij om de inhoud van de boodschap
- hoe je iets zegt
- op welke manier je iets zegt (hard, zacht, snel, langzaam)

Slide 11 - Tekstslide

2 manieren van communiceren
Non-verbale communicatie
-met lichaamstaal zeg je hoe deze woorden opgevat moeten worden, wat je er dus mee bedoelt.

- houding (bijv. onderuit gezakt of rechtop)
- gebaren (bijv. armen, handen)
- gezichtsuitdrukking (bijv. fronsende wenkbrauwen of met je ogen rollen)
- afstand tot iemand anders (dichtbij of ver van iemand af staan)

Slide 12 - Tekstslide

Je bent boos op een klasgenoot, want hij heeft iets lelijks over je gezegd. Hoe kan je dit non-verbaal (dus met lichaamstaal) duidelijk maken?

Slide 13 - Open vraag

Je vindt dit aardrijkskunde hoofdstuk erg lastig. Hoe kan je verbaal (dus met woorden) aan de docent laten weten dat je het niet niet snapt?

Slide 14 - Open vraag

Hoe kan een docent aan jou zien
dat je de les ontzettend saai vindt (non-verbaal)?

Slide 15 - Open vraag

Hoe stuur jij meestal een bericht
aan een docent?
Magister- bericht
E-mail via Outlook (Office 365)
Via WhatApp

Slide 16 - Poll

Bericht aan docent
Als je een bericht aan een docent stuurt, 
kan je dat het best via Outlook doen.

Slide 17 - Tekstslide

Waarover gaan berichten die je naar een docent stuurt?


Beantwoord de vraag op de volgende pagina

Slide 18 - Tekstslide

bericht naar docent

Slide 19 - Woordweb

Formele en informele taal
Als je een bericht stuurt aan die je niet kent, gebruik je andere woorden dan in een bericht aan iemand die je niet kent.

Formele taal:  tegen iemand die je niet (goed) kent, netjes dus.
(bijv. docenten, directeur van een winkel, burgemeester)

Informele taal: tegen iemand die je goed kent 
(bijv. opa's, ouders, vrienden)

Slide 20 - Tekstslide

Een nette mail sturen naar een docent... Hoe doe je dat?

Beantwoord de vraag op de volgende pagina.

Slide 21 - Tekstslide

Een nette mail sturen naar een docent...

Hoe doe je dat? Wat doe je wel? Wat doe je niet?

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Video

Maak opdracht 1
- Ga naar Magister.Learn
- Periode 3
- Les P3L1 Wat is communiceren?

Slide 24 - Tekstslide

Evaluatie
Wat heb je geleerd?

Slide 25 - Tekstslide

Wat is communiceren?

Slide 26 - Open vraag

Wat is het verschil tussen verbale en non-verbale communicatie?

Slide 27 - Open vraag

Einde van de les

Slide 28 - Tekstslide