Week 2: Spelling basic rules
1 / 17
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Wat is het meervoud van:
bus - match - wish
bus - match - wish
Slide 8 - Open vraag
Wat is het meervoud van:
cargo - hero - potato
cargo - hero - potato
Slide 9 - Open vraag
Wat is het meervoud van:
calf - thief - shelf
calf - thief - shelf
Slide 10 - Open vraag
Wat is het meervoud van lady?
Slide 11 - Open vraag
Vul de missende werkwoorden in:
to try /he (tt)... /he (vt)...
to cry /she (tt).../ she (vt) ...
to try /he (tt)... /he (vt)...
to cry /she (tt).../ she (vt) ...
Slide 12 - Open vraag
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
He is (to lie) to his parents.
She is (to try) to finish her homework.
She is (to try) to finish her homework.
Slide 16 - Open vraag
Hoe maak je de trap van vergelijking voor het woord ''simple''?
