import export donderdag 6 juli 2023

Hoofdstuk 2:
Samen met het buitenland
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2:
Samen met het buitenland

Slide 1 - Tekstslide

Waar gaat dit hoofdstuk over?


Als je iets koopt, is de kans groot dat het een product uit het buitenland is. Omdat het daar gemaakt of geteeld is of omdat je het via een buitenlandse site hebt gekocht. 

Dit hoofdstuk gaat over handel met het buitenland. Je leert welke rol de Europese Unie daarbij speelt en hoe de handel met arme landen eerlijker kan.

Slide 2 - Tekstslide



2.1 Over de grens

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van deze paragraaf kan je uitleggen ...

-  waarom bedrijven producten naar het buitenland exporteren.
-  waarom we producten uit andere landen importeren.
-  waarom de handel met het buitenland voor
   Nederland belangrijk is.
- hoe je kan rekenen met miljoenen en miljarden.






Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Welke belangrijke begrippen
kwamen er voor in het filmpje?

Slide 6 - Woordweb

Export en Import
EXPORT
IMPORT

Slide 7 - Tekstslide

Import

  • Waarom is het belangrijk dat we producten en diensten importeren?
goedkoper
klimaat
grondstoffen
kwaliteit

Slide 8 - Tekstslide

Export

  • Waarom is het belangrijk dat we producten en diensten exporteren?
  • Meer verkopen
  • Meer banen

Slide 9 - Tekstslide

  • Internationale handel = import en export van handel tussen landen. 
     
  • Voor Nederland is de internationale handel erg belangrijk. Nederland heeft een open economie 



Internationale handel

Slide 10 - Tekstslide

Internationale handel

  • bedrijven kopen producten uit het buitenland 
  • bedrijven verkopen producten aan het buitenland
uitvoer / export
invoer / import

Slide 11 - Tekstslide

Import of export?
Onze eieren worden verkocht in de Spaanse supermarkt

A
import
B
export

Slide 12 - Quizvraag

Import of export?
DSM verkoopt plastic aan Duitsland
A
Import
B
Export

Slide 13 - Quizvraag

Import of export?
De bananen bij de Jumbo komen uit Panama.
A
Import
B
Export

Slide 14 - Quizvraag

Import of export?
Action koopt producten uit China.
A
Import
B
Export

Slide 15 - Quizvraag

Hoe noem je het wanneer een land of een persoon goederen invoert?
A
Export
B
Import
C
Overslag
D
Mainport

Slide 16 - Quizvraag

Als we meer willen exporteren, moeten we meer produceren en daardoor verdienen/verliezen bedrijven meer geld. Dan komen er meer/minder banen.
A
verliezen ; meer
B
verdienen ; minder
C
verdienen ; meer
D
verliezen ; minder

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Video

Wat is de laatste jaren het probleem van de internationale handel?
A
Slechte producten
B
Producten zijn soms niet leverbaar
C
Er is geen transport
D
Alles is duur

Slide 19 - Quizvraag

Waarom worden veel producten in Azië gemaakt?
A
Daar maken ze betere producten.
B
Daar zijn de grondstoffen te vinden.
C
Daar hebben ze betere machines.
D
Daar zijn de lonen lager.

Slide 20 - Quizvraag

Het bedrijf in Duitsland begint zelf weer kleding te produceren. Waarom doen ze dat?
A
Ze hebben goedkopere arbeiders dan in Azië.
B
Ze willen niet meer afhankelijk zijn van ander landen.
C
Ze willen het niet duurzaam produceren.
D
Ze hebben in Duitsland veel werklozen.

Slide 21 - Quizvraag

Rekenen met miljard en miljoen
1 miljard = 1000 miljoen
Voorbeeld: Vorig jaar exporteerde Nederland voor € 94,5 miljard aan landbouwproducten.
Dit jaar daalde de export met € 250 miljoen.
Voor hoeveel euro exporteerde Nederland dit jaar aan landbouwproducten?

€ 94,5 miljard = 94,5 × 1.000 miljoen = € 94.500 miljoen
€ 94.500 miljoen – € 250 miljoen = € 94.250 miljoen

Slide 22 - Tekstslide

Nog een voorbeeld
1 miljard = 1000 miljoen
Vorig jaar exporteerde Nederland voor € 498,75 miljard aan diensten en producten. Nederland had dat jaar 17,5 miljoen inwoners.
Hoeveel is dat per inwoner?

€ 498,75 miljard = 498,75 × 1.000 miljoen = € 498.750 miljoen
€ 498.750 miljoen ÷ 17,5 miljoen = € 28.500 per inwoner

Slide 23 - Tekstslide

Oefensom
1 miljard = 1000 miljoen
Nederland exporteerde in 2022 ter waarde van € 122,5 miljard aan landbouwproducten. In 2021 was dat nog € 320 miljoen minder. 

Hoeveel exporteerde Nederland in 2021 ? 

Slide 24 - Tekstslide

Antwoord
1 miljard is 1000 miljoen

122,5 x 1000 = 122500 miljoen
122500 - 320 = 122180 miljoen

oftewel 122 miljard en 180 miljoen. 

Slide 25 - Tekstslide

Aan het werk

PleinM 
2.1 Over de grens.
Opdrachten maken

Af? Keuze opdracht maken


Slide 26 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van deze paragraaf kan je uitleggen ...

  • waarom bedrijven producten naar het buitenland exporteren.
  • waarom we producten uit andere landen importeren.
  • waarom de handel met het buitenland voor
   Nederland belangrijk is.
  • hoe je kan rekenen met miljoenen en miljarden.






Slide 27 - Tekstslide