In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
BS 3 Het zenuwstelsel
Slide 1 - Tekstslide
Uit welke delen bestaat het centrale zenuwstelsel?
Slide 2 - Open vraag
Karlijn krijgt van een klasgenoot een stukje chocolade aangeboden. Impulsen komen bij haar speekselklieren aan. Deze impulsen zijn ontstaan in haar hersenen / spieren / zintuigen.
Slide 3 - Open vraag
Wat is een zenuw?
A
een bundel uitlopers van zenuwcellen
B
een cel die impulsen kan geleiden
C
twee zenuwcellen die met elkaar verbonden zijn
Slide 4 - Quizvraag
Wat is de functie van het laagje om elke uitloper in een zenuw?
A
de uitlopers van elkaar isoleren
B
impulsen geleiden van en naar het cellichaam
C
zorgen voor bescherming van de zenuw
Slide 5 - Quizvraag
Bij welk type zenuwcellen ligt de gehele cel in het centrale zenuwstelsel?
A
bewegingszenuwcellen
B
gevoelszenuwcellen
C
schakelcellen
Slide 6 - Quizvraag
Van welk type zenuwcellen liggen de cellichamen in het centrale zenuwstelsel en de uitlopers daarbuiten?
A
bewegingszenuwcellen
B
gevoelszenuwcellen
C
schakelcellen
Slide 7 - Quizvraag
A geleiden impulsen van zintuigen naar het centrale zenuwstelsel
B geleiden impulsen binnen het centrale zenuwstelsel
C geleiden impulsen van het centrale zenuwstelsel naar spieren of klieren
1 schakelcellen
2 bewegingszenuwcellen
3 gevoelszenuwcellen
Slide 8 - Sleepvraag
Een bewuste reactie op een prikkel bestaat uit zeven stappen.
Zet de stappen in de goede volgorde.
De prikkels worden omgezet in impulsen.
Impulsen gaan van je hersenen via je ruggenmerg naar je spieren.
Je beslist hoe je wilt reageren.
Je spieren trekken samen en je reageert.
Je wordt je bewust van de prikkels die je zintuigen opvangen.
Je zintuigcellen vangen prikkels op.
Zenuwcellen geleiden de impulsen via het ruggenmerg naar je hersenen.
1
2
3
4
5
6
7
Slide 9 - Sleepvraag
Een reflexboog bestaat uit vijf stappen.
Zet de stappen in de goede volgorde.
De prikkels worden omgezet in impulsen.
Je spieren trekken samen en je reageert.
Je zintuigcellen vangen prikkels op.
Schakelcellen geleiden de impulsen direct door naar zenuwcellen van de spieren.
Zenuwcellen geleiden de impulsen naar het ruggenmerg.
1
2
3
4
5
Slide 10 - Sleepvraag
Het cellichaam van een zenuwcel ligt vlak bij het ruggenmerg. Een lange uitloper van deze cel geleidt impulsen naar het cellichaam toe. Deze zenuwcel is verbonden met .....
A
Spieren
B
Zintuigcellen
Slide 11 - Quizvraag
Zenuwen verbinden de tong met het centrale zenuwstelsel. Met welk deel van het centrale zenuwstelsel is de tong verbonden? Leg je antwoord uit.
Slide 12 - Open vraag
Slide 13 - Tekstslide
Lees de tekst ‘Taser verlamt verdachte’ in afbeelding 8. Waardoor kan een verdachte die is geraakt door een taser zich niet meer bewegen?
Slide 14 - Open vraag
Slide 15 - Tekstslide
Lees de tekst ‘Een dwarslaesie’. Milan heeft een dwarslaesie in zijn nek als gevolg van een duik in ondiep water. Alleen zijn rechterarm en zijn hoofd functioneren nog volledig. Als hij een douche neemt, voelt hij het water alleen over de rechterkant van zijn lichaam stromen. Is de dwarslaesie bij Milan totaal of gedeeltelijk? Leg je antwoord uit.
Slide 16 - Open vraag
Als Milan tijdens het douchen het water over de rechterkant van zijn lichaam voelt stromen, zetten ............zintuigen prikkels om in impulsen en ............zenuwcellen geleiden de impulsen naar de hersenen.
Slide 17 - Open vraag
Kan bij Milan de kniepeesreflex nog plaatsvinden? Leg je antwoord uit.
Slide 18 - Open vraag
Kan Milan de tik tegen de kniepees nog voelen? Leg je antwoord uit.
Slide 19 - Open vraag
Slide 20 - Tekstslide
Bekijk afbeelding 9. Een exoskelet is een soort robotpak met motoren bij de heupen, knieën en soms ook bij de enkels. De motoren bootsen een loopbeweging na doordat ze worden aangestuurd door een computer die in het pak is verwerkt of op de rug wordt gedragen. Met welk deel van het centrale zenuwstelsel kun je de functie van de computer van het exoskelet vergelijken? Leg je antwoord uit.