Ondernemingsrecht 4,5 en 6

Leg het verschil uit tussen in rechte vertegenwoordigen en buiten rechten vertegenwoordigen.
1 / 23
volgende
Slide 1: Open vraag
ChineesWOStudiejaar 6

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Leg het verschil uit tussen in rechte vertegenwoordigen en buiten rechten vertegenwoordigen.

Slide 1 - Open vraag

Geef in je eigen woorden het verschil tussen een titulair bestuurder en een statutair bestuurder.

Slide 2 - Open vraag

Om faillisement aan te vragen is toestemming nodig van de AVA. Dit kunnen bestuurders dus niet zelfstandig beslissen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Handelingen in strijd met het doel van de onderneming zijn vernietigbaar.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Geef drie statutaire methoden aan waarop de vertegenwoordigingsbevoegdheid van bestuurders van een B.V. kan worden beperkt.

Slide 5 - Open vraag

Bepaalde bevoegdheden die de wet aan een bestuur toekent kunnen niet worden beperkt. Noem zo'n bevoegdheid.

Slide 6 - Open vraag

Bedenk een casus met een bestuurder die te maken krijgt met een kwalitatief tegenstrijdig belang.

Slide 7 - Open vraag

Het aanstellen van een Raad van Commissarissen door een NV is niet verplicht.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quizvraag

In beginsel zijn alle bestuursleden en alle commissarissen bevoegd tot het bijeenroepen van een algemene vergadering.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Of er een raad van Commissarissen is moet in het statuut vastgelegd zijn conform art. 2:139.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Wanneer een rechtspersoon niet aan de administratieplicht voldoet moet er sprake zijn van een dubbel wettelijk vermoeden. Wat wordt daarmee bedoeld? En in welk arrest werd dit uitvoerig besproken?

Slide 11 - Open vraag

In het Tilburgse Hypotheekbank-arrest werd besloten dat aansprakelijkheid door de crediteur geleden schade alleen aan de orde is wanneer er aan twee eisen wordt voldaan. Noem de twee eisen.

Slide 12 - Open vraag

Art 2:3 lid 2 stelt dat aandeelhouders niet persoonlijk aansprakelijk voor de schulden van de rechtspersoon tenzij anders uit de wet voort vloeit. Noem twee wetsartikelen die situaties beschrijven waarin de aandeelhouders wel aansprakelijk kunnen zijn voor de schulden van een rechtspersoon.

Slide 13 - Open vraag

Het bestuur van Feel good BV. heeft evenwel besloten om met ingang van 1 februari 2019 een geldlening te verstrekken aan een kerncentrale. Het staat vast dat dit besluit in strijd is met de statutaire doelomschrijving van Feel Good BV. Wat is de consequentie hiervan voor het besluit en kan dit nog worden ‘rechtgetrokken’?

Slide 14 - Open vraag

Leg uit wat men in het ondernemingsrecht verstaat onder doeloverschrijding.

Slide 15 - Open vraag

Besluiten die buiten de doelomschrijving vallen kunnen niet worden bekrachtigd.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Wanneer besluiten worden ontbonden door de rechter ontstaat de Erga Omnes werking. Leg uit wat hiermee bedoeld wordt.

Slide 17 - Open vraag

leden van een algemeen bestuur kunnen tevens lid zijn van een uitvoerend bestuur.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Leg uit wat er bedoeld wordt met de instructiebevoegdheid van de AVA en leg uit waarom deze tot problemen kan leiden.

Slide 19 - Open vraag

Volgens het recht moet een B.V. (of N.V.) een jaarrekening opmaken en bij het Handelsregister deponeren. Afhankelijk van de omvang van de B.V. zijn er eisen verbonden aan de inrichting van de jaarrekening. Wat zijn deze eisen en waar staan ze?

Slide 20 - Open vraag

Welke groepen kunnen een enquete aanvragen en in welk artikel staat dat geregeld.

Slide 21 - Open vraag

Een vereiste voor interne bestuursaanspakelijkheid is dat de bestuurder ernstig verwijt kan worden gemaakt. Leg uit waarom ze hier niet het begrip opzet of roekeloosheid hebben gekozen. Geef tevens wat criteria voor het begrip ernstig verwijt.

Slide 22 - Open vraag

Enquetes vinden plaats in twee fases; leg dit uit.

Slide 23 - Open vraag