Techniek-tandwielen

Vandaag
Deze les gaat over tandwielen. 
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
TechniekMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Vandaag
Deze les gaat over tandwielen. 

Slide 1 - Tekstslide

Doelen van deze les:
* Je kent verschillende soorten tandwielen.
* Je kent de benaming van verschillende tandwielen.
* Je weet welk tandwiel sneller en welk tandwiel langzamer draait .
* Je kunt de draairichting van tandwielen bepalen.
* Je kunt een aantal voorwerpen noemen waar tandwielen in worden gebruikt.

Slide 2 - Tekstslide

Techniek
Tandwielen 

Slide 3 - Tekstslide

Soorten tandwielen
Kegeltandwiel            Gewoon tandwiel            Binnentandwiel              Tandheugel               Wormtandwiel

Slide 4 - Tekstslide

tandwielen zitten in.....

Slide 5 - Woordweb

Voorbeelden 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Benaming tandwielen
Het tandwiel dat begint met draaien noemen we het aandrijfwiel. Het tandwiel dat meedraait is het volgwiel

Slide 8 - Tekstslide

Draairichting
Als het linker tandwiel naar links draait, draait het rechter tandwiel naar rechts. Twee tandwielen draaien dus in tegengestelde richting. 

Slide 9 - Tekstslide

bij een even aantal tandwielen
verandert de 
draairichting

Slide 10 - Tekstslide

Draairichting
Als er een derde tandwiel bij komt draait deze weer in dezelfde richting als het eerste tandwiel. 

Slide 11 - Tekstslide

Bij een oneven aantal   tandwielen verandert de                     draairichting
                  niet

Slide 12 - Tekstslide

Techniek
Tandwielen 

Slide 13 - Tekstslide

Welke pijl hoort bij je volgwiel?
Volgwiel
1
2
A
1
B
2

Slide 14 - Quizvraag

Als het kleine wiel rechtsom draait, draait het grote wiel
A
linksom
B
rechtsom

Slide 15 - Quizvraag

Als het kleine wiel X rechtsom draait, draait het grote wiel Y
X
Y
Z
A
linksom
B
rechtsom

Slide 16 - Quizvraag

Als het gele tandwiel
rechtsom draait, dan draait de paarse
A
linksom
B
rechtsom
C
niet

Slide 17 - Quizvraag

Als het kleine wiel X rechtsom draait, draait het wiel Z
X
Y
Z
A
linksom
B
rechtsom

Slide 18 - Quizvraag

Draaisnelheid
Een klein tandwiel draait sneller dan een groot tandwiel.  Hierdoor kan je tandwielen vertragen of juist versnellen. 

Slide 19 - Tekstslide

Overbrenging met vertraging of versnelling 

Basis idee: 
Met tandwielen van een verschillende afmeting kan een vertraging of versnelling worden gebouwd.     
Belangrijk: 
Met een vertraging kan je meer kracht uitoefenen, b.v. bij een hijskraan. 
Met een versnelling vergroot je de snelheid, b.v. bij een fiets. 

Slide 20 - Tekstslide

Draait het volgwiel sneller, langzamer, of even langzaam?
Volgwiel
A
sneller
B
Langzamer
C
even langzaam

Slide 21 - Quizvraag

Als het kleine wiel draait, draait het grote wiel
A
langzamer
B
sneller

Slide 22 - Quizvraag

Als het kleine wiel X draait, draait het grote wiel Z
X
Y
Z
A
langzamer
B
sneller

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Als het kleine wiel draait, draait het grootste wiel
A
sneller
B
langzamer

Slide 26 - Quizvraag

Als het kleine wiel rechtsom draait, draait het grote wiel
A
linksom
B
rechtsom

Slide 27 - Quizvraag

Tandwielen
Kunnen goed krachten overbrengen over een korte afstand of de richting en de grootte van de kracht veranderen.

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Kun je één ding uit de les noemen die je hebt onthouden?

Slide 30 - Open vraag

Slide 31 - Tekstslide