Leçon 20 : l'adjectif

BONJOUR THV2B !
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

BONJOUR THV2B !

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programme 
pour la leçon 20
        Aujourd'hui (=vandaag) :
  • Corrigé l’exercice E pages 30-31
  • Rappel : de wederkerende werkwoorden
  • L’adjectif
  • Supplément page 31-32: exercices F + G + H







mardi 24 mai

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Exercice E pages 30-31
Supplément

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rappel : wederkerende werkwoorden

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vul zelf het goede antwoord in:
Elles ___ (zich opmaken).

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul de juiste vorm in v/d présent:
Il ___ toujours tard (naar bed gaan).

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Écris à quelle heure tu te couches:
"Je __ _____ (se coucher) à ____"

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Kies de juiste vorm en maak de zin ontkennend:
Nous _____ (se raser).

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal de zin:
Jullie kleden je niet.

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

L'adjectif
Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef een voorbeeld van het bijvoeglijk naamwoord in het NL of FR

Slide 11 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over in een zin?
A
Het bnw zegt iets over een werkwoord.
B
Het bnw zegt iets over een bijwoord.
C
Het bnw zegt iets oever een zelfstandig naamwoord
D
Het bnw zegt iets over het onderwerp.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het bijvoeglijk nmw (NL)
  • Zegt iets over een zelfstandig naamwoord (mens, dier, ding)
  • Bijvoorbeeld:
     het witte huis,
    de opgeruimde tafels,
    de zware tas

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. De vorm

e
Voorbeelden:
le petit garçon (de kleine jongen)
les petits garçons (de kleine jongens)
la petite fille (het kleine meisje)
les petites filles (de kleine meisjes)

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar hoort de uitgang bij?
Mannelijk enkelvoud
Mannelijk meervoud
Vrouwelijk enkelvoud
Vrouwelijk meervoud
-ES
-E
-S
niks

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verander van mannelijke vorm naar vrouwelijke vorm ev: grand

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Verander van mannelijke vorm naar vrouwelijke vorm ev: bleu

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Uitzondering op hoofdregel

- Bijv nmw eindigt op 'e'? Niet nog een 'e' toevoegen bij vrouwelijke vorm !
- Bijv. nmw eindigt op 's'? Niet nog een 's' toevoegen bij mannelijk meervoud! 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de vrouwelijke vorm (ev) van:
rouge
A
rouge
B
rougee
C
roug
D
rouges

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het bijvoeglijk naamwoord eindigt op een -e

--> geen extra -e bij vrouwelijke woorden


Mannelijk / Masculin
Vrouwelijk / Féminin
Enkelvoud 
(Singulier)
Le T-shirt est rouge
La ceinture est rouge
Fout: rougee 
Meervoud
(Pluriel)
Les T-shirts sont rouges
Les ceintures sont rouges
Fout: rougees

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de mannelijke vorm (mv) van:
gris
A
griss
B
grises
C
gris'
D
gris

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het bijvoeglijk naamwoord eindigt op een -s

--> geen extra -s bij vrouwelijke woorden


Mannelijk / Masculin
Vrouwelijk / Féminin
Enkelvoud 
(Singulier)
Le T-shirt est gris

La ceinture est grise

Meervoud
(Pluriel)
Les T-shirts sont gris
Fout: griss
Les ceintures sont grises

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het bijvoeglijk naamwoord 
eindigt op een -eux
-eux
mannelijk
-euse
vrouwelijk
heureux
heureuse
dangereux
dangereuse
amoureux
amoureuse

Slide 23 - Tekstslide

Vrl ev: natuurlijk met -e erachter
Het bijvoeglijk naamwoord 
eindigt op een -f
-f
mannelijk
-ve
vrouwelijk
sportif
sportive
créatif
créative
actif
active

Slide 24 - Tekstslide

Vrl ev: natuurlijk met -e erachter
Andere uitzonderingsregels

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onregelmatige vormen
=> Wat valt je op?

Mnl ev - mnl mv - vrl ev - vrl mv
  1. beau - beaux - belle - belles
  2. nouveau - nouveaux - nouvelle - nouvelles
  3. vieux - vieux - vieille - vieilles

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opvallend bij de onregelmatige vormen:
enkelvoud                                         meervoud

- beau & nouveau       =>             beaux & nouveaux
- vieux                              =>             vieux

=> geen extra -x bij vieux in mv

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vrouwelijke vorm van:
beau (mooi)
A
belle
B
beaue
C
beauo
D
bella

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

vrouwelijke vorm van:
nouveau (nieuw)
A
nouveaue
B
nouveauelle
C
nouveaul
D
nouvelle

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. De plaats
Het bijvoeglijk naamwoord staat: 
  1. Na het werkwoord: Les chiens sont méchants.
  2. Meestal achter het zelfstandig naamwoord: C'est un livre intéressant.
  3. Voor het zelfstandig naamwoord

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

La grammaire : les adjectifs qualificatifs - la place - les formes+ la chanson
On peut en faire une chanson:
beau-bon-joli
nouveau-long-petit
jeune-vieux-grand
premier-mauvais-méchant

("Vader Jacob")

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

le chocolat belge

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Le premier ministre

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Supplément pages 31-32
  1. Lire (= lees) A + B pages 31-32
  2. Fais l'exercice F

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Devoirs : 
mardi 31 mai
Apprendre/Leren:
Quizlet : 2-6 (NL=>FR)
+  herhaal 2-1 (FR=>NL), 2-2, 2-3 en 2-4 (NL=>FR)

Faire/Maken:
- Supplément : Exercices F + G + H p.32-33
- D'accord > Chapitre 2 > 2.4 > 3 + 5

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies