Ch. 1 C + D 25/9/25

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Bienvenue dans la classe de Français!

Le programme d'aujourd'hui: 

• On va Parler ensemble
• On va apprendre nouvelle grammaire

Le but de ce cours: Je kunt jezelf voorstellen en je kent de Franse lidwoorden.

Naar de les Frans neem je ALTIJD mee:

• Ton livre (je boek) (attention: boek A!)
• Ton cahier (je schrift) 
• Un stylo bleu et rouge (een blauwe/rode pen)
• Tes écouteurs (je oortjes) 

Les règles de classe:

• Jas, eten & gamen: Buiten de les!! 
• We zorgen goed voor het lokaal en de spullen die erin staan.
• We praten vriendelijk met/tegen elkaar.
• We luisteren naar elkaar en wanneer ik jullie aandacht wil, zijn jullie stil.
• Wanneer je iets wilt vragen/zeggen -> vinger omhoog. 
• Let op het stoplicht!! ->

Le SO

Leer de woordjes, zinnen en grammatica van Bron A, B, C, D, E van Ch. 1 (pages 52-55) Frans-Nederlands & Nederlands-Frans. ATTENTION: de woordjes van bron E alleen F-N (de zinnen van bron E wel beide kanten op leren!)

La date: Le 3 octobre 

Les devoirs + dernier cours

Apprends les mots (leer de woordjes) de Bron E (F-N)!! (page 53) @Vince: schrijf bron C 1x over en lever in aan het begin van de les!

Phrases-Clés

Quoi:On lit 13a, b, c, d. ensemble 

Quoi (wat): Fais ex. 14 avec ton voisin/ta voisine

Comment (hoe): avec ton voisin/ta voisine

Temps: 10 minutes

Prêt: fais ex. 16a (page 32)

La grammaire

Quoi: On fait 16a seul + on regarde le film sur GL

écris dans le livre:

le, la, l', les = ?

Waarom => l'ami et l'hôtel?

un, une = ?

Fais ex. 16c, d, 17a

La grammaire

Quoi (wat): On fait ex 17a, b  ensemble

Emily à Paris (14:52-   Après on fait 17c (écouter)

Comment (hoe): seul

Temps (tijd): 5 minutes

Prêt (klaar): fait ex. 17 d, 18, 19 

La grammaire

Quoi(wat): Fais ex. 18 + 19

Comment (hoe): seul

Temps (tijd): 5 minutes

Prêt (klaar): fait ex. 17 d, e.

Fin du cours

Le but de ce cours... 

À la prochaine fois!!

La grammaire 

Prends ton cahier: Vul in het Frans in : De/het

..... chat = ...  ....

...... fille = ... .......

...... France = ..........

....... oncle = .... .......

...... hôtel = ... .........

...... vacances =  ..........

La grammaire 

exercer (oefenen) prends ton cahier.

zet deze woorden in meervoud:

La piscine

Le garçon

l'hôtel

le dos

la gorge

le ventre

la jambe

la main

le pied

la tête

le bras

accro

mauvais(e)

de rug

de keel

de voet

de hand

het been

het hoofd

de buik

de arm

verslaafd

slecht