Staat, regering en zijn bestuur

• BOA
• MBO
• Studiejaar 1

Staat, regering en zijn bestuur

Leerdoelen

• Aan het einde van de les kun je het begrip constitutionele monarchie omschrijven en de belangrijkste kenmerken ervan benoemen
• Aan het einde van de les kun je het begrip democratische rechtsstaat omschrijven en de belangrijkste kenmerken ervan benoemen
• Aan het einde van de les kun je het begrip gedecentraliseerde eenheidsstaat omschrijven en de belangrijkste kenmerken ervan benoemen
• Aan het einde van de les kun je het principe van de scheiding der machten omschrijven
• Aan het einde van de les kun je het begrip Provinciale Staten omschrijven en haar belangrijkste taken en bevoegdheden benoemen
• Aan het einde van de les kun je het begrip Gedeputeerde Staten omschrijven en haar belangrijkste taken benoemen
• Aan het einde van de les kun je het begrip commissaris van de Koning en zijn functie omschrijven
• Aan het einde van de les kun je het begrip gemeenteraad omschrijven en zijn belangrijkste taken en bevoegdheden benoemen
• Aan het einde van de les kun je het begrip College van B en W omschrijven en zijn belangrijkste taken benoemen
• Aan het einde van de les kun je het begrip burgemeester en zijn functie omschrijven en zijn belangrijkste bevoegdheden
• Aan het einde van de les kun je in hoofdlijnen omschrijven hoe wetten tot stand komen, hoe wetten worden gewijzigd en hoe wetten worden geschrapt
• Aan het einde van de les kun je het begrip Algemene Maatregel van Bestuur omschrijven en kan in hoofdlijnen benoemen hoe een AMvB tot stand komt en wordt vastgesteld
• Aan het einde van de les kun je het begrip provinciale verordening omschrijven en kan in hoofdlijnen benoemen hoe een provinciale verordening tot stand komt en wordt vastgesteld
• Aan het einde van de les kun je het begrip gemeentelijke verordening omschrijven en kan in hoofdlijnen benoemen hoe een gemeentelijke verordening tot stand komt en wordt vastgesteld

Wat weet je al over de staat, regering en hun bestuur?

Constitutionele monarchie

• Koninkrijk waarin de macht van de vorst wordt beperkt door de Grondwet

Democratische rechtsstaat

• Staat waarin de burgers kiezen wie het land regeert en iedereen zich aan het Nederlandse recht moet houden

Gedecentraliseerde eenheidsstaat

• Staat waarbij internationaal als eenheid wordt opgetreden en nationaal de macht is gedecentraliseerd

Scheiding der machten

• Wetgevende macht: Regering en Staten-Generaal
• Uitvoerende macht: Regering
• Rechterlijke macht: Rechters en het openbaar ministerie

Provinciale Staten

• Gekozen volksvertegenwoordiging van een provincie

Gedeputeerde Staten

• Bestuursorgaan dat het dagelijks bestuur van de provincie vormt

Commissaris van de Koning

• Door de regering benoemde rijksambtenaar
• Voorzitter van Provinciale Staten
• Voorzitter en lid van Gedeputeerde Staten

Gemeenteraad

• Door de inwoners van de gemeente gekozen volksvertegenwoordiging

College van B en W

• Bestuurslichaam dat het dagelijks bestuur heeft over de gemeente

Burgemeester

• Bij koninklijk besluit benoemde functionaris
• Vormt samen met de wethouders het dagelijks bestuur van de gemeente

Centrale wetgeving

• Wetten: algemeen bindende voorschriften gemaakt door de regering en de Staten-Generaal
• Algemene Maatregel van Bestuur: bij koninklijk besluit vastgestelde wettelijke regeling gemaakt door de regering, zonder medewerking van de Staten-Generaal

Decentrale wetgeving

• Provinciale verordening: door Provinciale Staten gemaakt voorschrift, geldt in de betreffende provincie
• Gemeentelijke verordening: door de gemeenteraad gemaakt voorschrift, geldt in de betreffende gemeente

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.