5.6 Samenhang

5.6 Samenhang
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

5.6 Samenhang

Slide 1 - Tekstslide

IK ZIE, IK ZIE WAT JIJ NIET ZIET
De meeste mensen kunnen wel een miljoen verschillende kleuren zien. Maar dat geldt niet voor mensen die kleurenblind zijn.

Het woord ‘kleurenblind’ is een beetje misleidend. De meeste mensen die kleurenblind zijn, zien namelijk wel kleuren, alleen minder goed. Er zijn wel mensen die écht blind zijn voor kleuren, maar dat is een heel zeldzame afwijking.




Slide 2 - Tekstslide

GROEN LICHT
In  het netvlies van je ogen zitten zintuigcellen die gevoelig zijn voor verschillende kleuren licht. Er zijn zintuigcellen die gevoelig zijn voor blauw licht, voor groen licht en voor rood licht. Bij de meeste mensen die kleurenblind zijn, werken de zintuigcellen die gevoelig zijn voor groen licht niet goed. Die vorm van kleurenblindheid komt best vaak voor: ongeveer 1 op de 20 jongens heeft het. De kans is dus groot dat je iemand kent die kleurenblind is (of misschien ben je het zelf wel). Meisjes zijn veel minder vaak kleurenblind, maar ze kunnen het wel zijn: van de meisjes is 1 op de 250 kleurenblind.
Wanneer de zintuigcellen voor groen licht niet goed werken, kun je rood en groen niet goed waarnemen. Verschillende tinten blauw zie je dan goed, maar je hebt moeite met sommige ‘mengkleuren’. Zo zie je weinig verschil tussen blauw (waar geen groen in zit) en paars (een mengkleur van blauw en groen licht). 


Slide 3 - Tekstslide

Normaal zicht
Geen groen
Geen rood
Geen blauw

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht 1
a) In welk deel van het oog bevinden zich lichtgevoelige cellen?
b) In welk deel van het oog bevinden zich de genen met informatie voor kleurenblindheid?
c)  Afbeelding 2 is een test voor kleurenblindheid voor groen licht. Werken je zintuigcellen voor groen licht niet goed, dan zie je hier het getal 21. Je bent dan kleurenblind. Zie je het getal 74, dan ben je niet kleurenblind.
d) De baas van Facebook, Mark Zuckerberg, is kleurenblind. Hij heeft de kleuren van Facebook zo gekozen dat hij alle verschillende tinten goed kan zien. Waarom bevat de website van Facebook vooral blauwtinten?
e) Heb jij voor de eigenschap ‘kleuren zien’ hetzelfde fenotype als Mark Zuckerberg? Leg je antwoord uit.
Netvlies
In de celkernen van alle cellen. Alle lichaamscellen bevatten dezelfde erfelijke informatie.
Blauwtinten zijn goed te onderscheiden voor iemand met minder goede zintuigcellen voor groen licht. Waarschijnlijk heeft Mark Zuckerberg die vorm van kleurenblindheid.
Het antwoord hangt af van je antwoord op vraag c. Zag je het getal 21, dan heb je waarschijnlijk dezelfde vorm van kleurenblindheid als Mark Zuckerberg. Zag je het getal 74, dan is je fenotype voor deze eigenschap verschillend (jij ziet groen licht en Zuckerberg niet).

Slide 5 - Tekstslide



a) Het gen met de informatie voor kleuren zien ligt op een geslachtschromosoom.
• Welke geslachtschromosomen heeft een 
meisje?
• Welke geslachtschromosomen heeft een jongen?
b) Wie zijn vaker kleurenblind?
c) Van het gen voor kleuren zien bestaan twee vormen: 
1 normaal: informatie voor kleuren zien
2 mutatie: informatie voor kleurenblindheid
Als je minstens één normaal gen hebt, ben je 


niet kleurenblind. Heb je alleen gen 2, dan ben je 
wel kleurenblind. Ligt dit gen op het X-chromosoom of op het Y-chromosoom? Leg je antwoord uit.
d) Waarom zijn jongens vaker kleurenblind dan meisjes?
e) Stel: een jongen bij jou in de klas is kleurenblind. Weet je nu of zijn vader of moeder ook kleurenblind is? Leg je antwoord uit.
f) Een kleurenblinde vrouw krijgt een zoon. Is haar zoon kleurenblind? Leg je antwoord uit. 

XX
XY
Jongens
Op het X-chromosoom. Een paar geslachtschromosomen bestaat uit XX (bij meisjes) of XY (bij jongens). Je hebt minstens één normaal gen nodig voor kleuren zien. Als dat gen op het Y-chromosoom zou liggen, zouden meisjes nooit kleuren kunnen zien.
Ook goed: Meisjes zijn minder vaak kleurenblind, dus bij hen is de kans groter dat ze minstens één normaal gen hebben. Het gen ligt dus op het X-chromosoom, want daarvan hebben meisjes er twee en jongens maar één.
Zij hebben maar één X-chromosoom. Als dat ene X-chromosoom het gemuteerde gen heeft, is de jongen kleurenblind. Meisjes hebben twee X-chromosomen. Meisjes zijn pas kleurenblind als beide X-chromosomen het gemuteerde gen hebben. Die kans is minder groot.
Opdracht 2
Nee, dat weet je niet. Het gen voor kleurenblindheid ligt op het X-chromosoom. Een jongen krijgt het X-chromosoom van zijn moeder. Je hebt dus geen informatie over de vader.
Zijn moeder heeft twee X-chromosomen. Als een van beide X-chromosomen een normaal gen heeft, dan is zijn moeder niet kleurenblind.
Ja, de zoon is kleurenblind. De moeder heeft niet het normale gen voor kleuren zien. Beide X-chromosomen hebben dus het gemuteerde gen (kleurenblind). De zoon krijgt dus altijd een X-chromosoom met de informatie voor kleurenblindheid.

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht 3
In Zuid- en Centraal-Amerika leven meer dan honderddertig apensoorten. Deze apen worden de apen van de nieuwe wereld genoemd. Deze apensoorten hebben een bijzondere overeenkomst: veel van de vrouwtjes en alle mannetjes zijn kleurenblind. Je zou misschien verwachten dat het nadelig is om kleurenblind te zijn. Maar uit onderzoek blijkt dat kleurenblinde aapjes juist beter in staat zijn om insecten met een schutkleur te vinden.

a) Wat is een schutkleur?
b) Waardoor hebben kleurenblinde aapjes die
insecten eten een grotere overlevingskans?


Een kleur (van huid, vacht of pantser) waardoor een dier lijkt op zijn achtergrond. Een schutkleur maakt een dier slecht zichtbaar voor vijanden.
Ze kunnen sneller insecten vinden dan aapjes die niet kleurenblind zijn. Daardoor is de kans dat ze genoeg te eten krijgen groter. (Ook hebben ze dan meer tijd voor andere activiteiten die belangrijk zijn om te overleven, zoals zorgen voor veiligheid.)

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 3

c) Hoelang geleden leefde de gemeenschappelijke voorouder van de apen van de nieuwe wereld volgens afbeelding 4?
d) Was de gemeenschappelijke voorouder van de apen van de nieuwe wereld kleurenblind? Leg je antwoord uit.
e) Kleurenblinde apen zijn beter in het waarnemen van insecten met een schutkleur.
Hoe zou dat komen, denk je?

ongeveer 36 miljoen jaar geleden
Ja, de mannetjes van deze soort waren kleurenblind. De gemeenschappelijke voorouder heeft deze eigenschap doorgegeven aan alle soorten die ervan afstammen.
Het zou kunnen dat deze apen minder kijken naar kleuren en meer naar vormen en structuren. Daardoor zien ze het insect sneller dan als ze (alleen) naar de kleur zouden kijken. Kleurenblind zijn is dus een voordeel voor de apen.

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 4
a) Veel mensen zijn kleurenblind als gevolg van een erfelijke eigenschap. Soms wordt iemand pas later in zijn leven kleurenblind. Dat kan gebeuren als bijwerking van bepaalde zware medicijnen. De zintuigcellen in de ogen worden dan aangetast.

Als iemand kleurenblind is sinds zijn geboorte, waar hoort de kleurenblindheid dan bij?
b) Als iemand kleurenblind wordt als gevolg van zware medicijnen, waar hoort de kleurenblindheid dan bij?
c) Stel dat een vrouw kleurenblind wordt als gevolg van medicijnen.
Kan zij de kleurenblindheid nu doorgeven aan haar kinderen? Leg je antwoord uit. Gebruik daarbij het woord ‘genotype’.
Bij het fenotype en bij het genotype
Alleen bij het fenotype
Ze kan de kleurenblindheid niet doorgeven, want de informatie voor kleurenblindheid is niet opgeslagen in haar genotype.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide