ROUS 1.8 t/m 1.16

Welkom
3 HAVO ||  2022-2023


Hoofdstuk 1
Begroten voor iedereen


1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
3 HAVO ||  2022-2023


Hoofdstuk 1
Begroten voor iedereen


Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Classroom
  • Vorige les
  • Lesdoelen
  • Theorie
  • Aan de slag
  • Evaluatie

Slide 2 - Tekstslide

Wat is giraal geld?

Slide 3 - Open vraag

Niels krijgt 7,50 euro zakgeld per week. Hoeveel krijgt hij per maand?

Slide 4 - Open vraag

Mo krijgt 35 euro zakgeld per maand. Hoeveel euro zakgeld krijgt hij per week?

Slide 5 - Open vraag

Bespreken 1.7
a. 12 x 1,03 = 12,36 euro of 12 : 100 x 3 = 0,36 --> 12 + 0,36 = 12,36
b. Hij is ouder geworden
In het verleden was er ook al inflatie. 
Andere kinderen van zijn leeftijd krijgen ook meer. 
Op de site van het Nibud staan adviserende bedragen die hoger zijn. 

Slide 6 - Tekstslide

Wat gaan we leren?
  • Omrekenen van maanden naar weken en van weken naar maanden. 
  • Budgetlijn tekenen en aflezen. 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Budgetlijn
Wat is er hier gebeurd met de prijs van de broodjes?
Kies uit duurder of goedkoper


Slide 9 - Tekstslide

Budgetlijn

Wat kun je over de punten zeggen:
Wat is er aan de hand bij punt a? En bij punt b? En punt c?

Slide 10 - Tekstslide

Begroting
Overzicht van de verwachte inkomsten en uitgaves.
  • Uitgaves zijn soms moeilijk in te schatten--> kasboek. 

Kiezen: waar geef jij je geld aan uit?
Geld te kort (uitgaves zijn groter dan de inkomsten)
Geld over (inkomsten zijn groter dan de uitgaves). 
Sluitende begroting (inkomsten en uitgaves zijn even groot).

Slide 11 - Tekstslide

Wat kun je doen als je geld te kort hebt?

Slide 12 - Open vraag

Wat is vervelend als je gaat lenen?

Slide 13 - Open vraag

Soorten uitgaves
  • Huishoudelijke uitgaves
  • Vaste lasten
  • Reserveringsuitgaves (Incidentele uitgaves)

Sparen: deel van je inkomen dat je overhoudt
nadat al je uitgaven voor consumptie zijn
gedaan. 

Slide 14 - Tekstslide

Naast dat jij een begroting kan maken. Wie zouden nog meer gebruik maken van begrotingen?

Slide 15 - Open vraag

Aan de slag
Maak 1.3 en laat deze door de docent checken als je klaar bent. 
Maak 1.8 + 1.9 + 1.11 + 1.13 t/m 1.16

Slide 16 - Tekstslide