H3: Oorzaken van criminaliteit. Deel 3.

Vandaag: 
1. Check-in: hoe zit je erbij? Welke            successen?  1 min
2. De lesdoelen van deze les 1 min
3. Klassikale instructie: herhaling H3.       Oorzaken van criminaliteit 10  min
4. Samenwerken 30 min

5. Check-out: hoe zit je erbij?  1 min

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Vandaag: 
1. Check-in: hoe zit je erbij? Welke            successen?  1 min
2. De lesdoelen van deze les 1 min
3. Klassikale instructie: herhaling H3.       Oorzaken van criminaliteit 10  min
4. Samenwerken 30 min

5. Check-out: hoe zit je erbij?  1 min

Slide 1 - Tekstslide

Welke afspraken maken we?
1.  Geen ruis tijdens uitleg
2. Als je wilt reageren dan vinger opsteken
3. Stil zijn als iemand praat
4. Luisteren als de docent of een mede-leerling praat
Consequenties: waarschuwing (naam op bord) - apart zitten - gang - geel
3xwaarschuwing = andere plek! 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen welke individuele oorzaken van gedrag criminelen hebben 

Je kunt de maatschappelijke oorzaken van crimineel gedrag noemen en uitleggen. 


Slide 3 - Tekstslide

Herhaling
Hoofdstuk 3

 Oorzaken van criminaliteit


Slide 4 - Tekstslide

wie worden er crimineel?
Maatschappelijke positie
Mensen met een lage maatschappelijke positie plegen vaken inbraken en berovingen. Mensen met een hogemaatschappelijk positie plegen vaker fraude en belastingontduiking.
Etnische afkomst
Allochtone criminelen plegen vooral diefstal en geweldpleging. Autochtone criminelen plegen meer fraude.
Geslacht
Mannen en jongens plegen meer criminaliteit dan vrouwen en meiden.
Dat komt door aangeboren verschillen: sterker en agressiever
en verschil in opvoeding: socialisatie.
Leeftijd
Veelvoorkomende criminaliteit wordt vooral door jongeren tussen 16 en 23 gepleegd. Zware criminaliteit wordt vooral door volwassen mannen gepleegd.

Slide 5 - Tekstslide

Witteboordencriminaliteit
We lazen net dat mensen met een hoge maatschappelijke positie vooral fraude en belastingontduiking plegen. We noemen dit soort criminaliteit dan witteboordencriminaliteit. Deze vorm van criminaliteit is minder zichtbaar en moeilijk op te sporen door de politie. En als mensen worden opgepakt, volgt er niet altijd een rechtszaak, maar krijgen ze een boete.

Slide 6 - Tekstslide

Recidive
We lazen net dat vooral jongeren tussen 16 en 23 veelvoorkomende criminaliteit plegen. De meeste jongeren stoppen hiermee als ze volwassen worden (baan / relatie).

Iemand die steeds opnieuw strafbare feiten pleegt, wordt een recidivist genoemd.
Recidive betekent herhaling.

Slide 7 - Tekstslide

Waarom wordt iemand crimineel?
We onderscheiden 2 oorzaken:

- De individuele oorzaken ( waar de 'crimineel' zelf last van               heeft).
- Maatschappelijke oorzaken (die door de maatschappij komen)

Slide 8 - Tekstslide

Individuele oorzaken
1.  Gebrekkige opvoeding
2. Gedrags- en psychische problemen
3. Sterke groepsdruk
4. Drugsgebruik / alcoholgebruik 
5. Persoonlijkheidskenmerken (aangeboren agressief)

Slide 9 - Tekstslide

maatschappelijke oorzaken
1. Slechte levensomstandigheden
2. Minder sociale controle in de buurt 
3. Gelegenheid maakt de dief   (gelegenheidsmotief)
4. Normvervaging
5. Gebrek maatschappelijke bindingen (familie , vrienden, werk)
6. Eens een dief, altijd een dief (etikettering)

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Samenwerken
WAT:
Lees: H3. nog eens door. 

Maken: Begrippenlijst en samenvatting (blz. 36-37)

Hoe:
Alleen of in je groepje
Tijd: 30 min 
Klaar: Verder met begrippen en samenvatting (heb je alles af?? Dan nakijken! )
timer
30:00
stoplicht op rood dan ben je stil
stoplicht op oranje: zachtjes overleggen
stoplicht op groen stil werken 

Slide 12 - Tekstslide