Herhaling H4 Geluid

Planning NaSk

  • Terugblik 4.1 en 4.2

Iedereen is stil. 
Vraag? Vinger opsteken
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo b, k, tLeerjaar 2

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Planning NaSk

  • Terugblik 4.1 en 4.2

Iedereen is stil. 
Vraag? Vinger opsteken

Slide 1 - Tekstslide

leerdoelen: Je weet/kunt...
  • waarvoor geluid wordt gebruikt
  • hoe geluid ontstaat
  • hoe het geluid in je oor komt
  • hoe je geluid kunt versterken
  • de eenheid voor geluidssterkte
  • geluidssterkte kunt meten
  • inschatten wanneer geluid gevaarlijk wordt
  • uitleggen hoe je geluidsoverlast tegengaat

Slide 2 - Tekstslide

Hoe gebruik je geluid?

  • Geluid is een communicatiemiddel
  • Geluid gebruik je om informatie door te geven.

 praten, wekker, claxon auto, 
muziek, ringtone telefoon 

Slide 3 - Tekstslide

Wat is geluid?
  • Geluid ontstaat door trillingen
  • Elke geluidsbron heeft een onderdeel dat trilt
  • Alles wat geluid maakt, is een geluidsbron 


Slide 4 - Tekstslide

Geluidsbron
Een geluidsbron is iets
 wat geluid maakt. 

Slide 5 - Tekstslide

Trillingen
Geluid bestaat uit trillingen. 

Deze trillingen komen door de lucht heen in jouw oor. 
Lucht is hier de tussenstof.


Slide 6 - Tekstslide

Hoe komt geluid bij je oor?
  • Door trillingen van speaker gaat de lucht trillen
  • Lucht geeft trilling door
  • Trommelvlies van oren trilt mee met lucht: Je hoort muziek uit speaker.

Geluid verplaats zich door een tussenstof.
zonder tussenstof kan geluid zich niet verplaatsen.

Slide 7 - Tekstslide

Hoe versterk je geluid?

  • Geluidsinstallatie met microfoon
Microfoon zet geluid om in elektrische stroom laat conus van speaker trillen.

  • Muziekinstrumenten gebruiken klankkast om geluid te versterken.

Geluidssterkte noemen we ook wel volume


Slide 8 - Tekstslide

Geluidssterkte
  • Geluidssterkte geeft aan hoe hard geluid is
  • Geluidssterkte wordt gemeten in Decibel (dB)
  • Geluidssterkte meet je met een decibelmeter


Slide 9 - Tekstslide

Geluidsterkte

De gehoordrempel is het moment wanneer geluid hard genoeg is om te horen. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Wanneer loop je gehoorschade op?
  • Tot 80 dB is veilig, daarna is er kans op gehoorschade
  • 140 dB doet pijn en kan het gehoor direct beschadigen

Beschermen doe je met gehoorbeschermers 


Slide 12 - Tekstslide

Hoe verminder je geluidsoverlast?
  • Geluidoverlast kun je verminderen met isolatie
  • Geluidsisolatie werkt beste met zachte materialen (schuimrubber, textiel)
  • Zachte materialen absorberen het geluid (het geluid verdwijnt)
  • Geluidsschermen kaatsen geluid terug



Slide 13 - Tekstslide

Wat kun je doen om verkeerslawaai te verminderen?
  1. geluidsarme banden maken  
  2. stillere motoren maken

Slide 14 - Tekstslide

Wat is geen geluidsbron?
A
Microfoon
B
Gitaar
C
Luidspreker
D
Bel

Slide 15 - Quizvraag

Wat is geen geluidsbron?
A
Stembanden
B
Trommelvlies
C
Speaker
D
Motor

Slide 16 - Quizvraag

Wat is een geluidsbron?
A
Een voorwerp waar geluid ontstaat
B
Een voorwerp dat niet mee kan trillen
C
Een onderdeel van het lichaam wat niet kan bewegen

Slide 17 - Quizvraag

Welke van de onderstaande beweringen is juist?
A
Astronauten horen explosies in de ruimte harder dan de mensen op aarde
B
Elke geluidsbron heeft een onderdeel dat trilt
C
Het trommelvlies is een geluidsbron
D
Niet alles dat geluid maakt is een geluidsbron

Slide 18 - Quizvraag

Door welke stof kan een geluid zich nog meer verplaatsen?

Slide 19 - Open vraag

Waar kan geluid zich niet doorheen bewegen?
A
Lucht
B
Water
C
Beton
D
Vacuüm

Slide 20 - Quizvraag

Hoe heet het velletje dat gaat trillen als je geluid hoort?
A
gehoorgang
B
slakkenhuis
C
oorschelp
D
trommelvlies

Slide 21 - Quizvraag

Vanaf hoeveel decibel is geluid schadelijk?
A
40 decibel
B
80 decibel
C
100 decibel
D
120 decibel

Slide 22 - Quizvraag

Hoe kun je geluidsoverlast verminderen?

Slide 23 - Open vraag

Welk materiaal kun je het beste gebruiken voor isolatie?
A
Schuimrubber
B
Baksteen
C
Glas
D
Textiel

Slide 24 - Quizvraag

Planning NaSk

  • Terugblik 4.3 en 4.4

Iedereen is stil. 
Vraag? Vinger opsteken

Slide 25 - Tekstslide

leerdoelen: Je weet/kunt...
  • uitleggen waarom de ene toon hoger of lager klinkt dan een andere toon
  • aangeven hoe je op muziekinstrumenten verschillende tonen maakt
  •  het gehoorbereik van de mens
  • manieren om geluid zichtbaar maken
  • aan het beeld op een oscilloscoop het soort geluid herkennen

Slide 26 - Tekstslide

Hoge en lage tonen
De toonhoogte van een geluid hangt af van het aantal trillingen van de lucht.

Veel trillingen = hoog geluid
Weinig trillingen = laag geluid



Slide 27 - Tekstslide

Frequentie
Het aantal trillingen noemen we frequentie

Veel trillingen = hoge frequentie
Weinig trillingen = lage frequentie



Slide 28 - Tekstslide

Welke geluiden hoor je?
  • Laagste toon van een mens: 20 Hertz
  • Hoogste toon van een mens 20000 Hertz.
  • Dieren hebben een ander gehoorbereik
  • Hoe ouder je wordt hoe kleiner je gehoorbereik

Slide 29 - Tekstslide

Oscilloscoop
  • Frequentie bepalen
  • Trillingstijd bepalen van 1 trilling
  • Hoge toon / lage toon bepalen
  • Hoe hard of zacht het geluid is

Slide 30 - Tekstslide

Trillingstijd
  • Trillingstijd is tijd van 1 trilling
  • Elk hokje op de oscilloscoop komt overeen met bepaalde tijd (bv: 0,1 seconde
  • Met trillingstijd kun je frequentie berekenen. 

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

De ene toon klinkt hoger of lager dan de ander, omdat....
A
er hardere of zachtere trillingen zijn
B
er kleinere of grotere trillingen zijn
C
er meer of minder trillingen zijn

Slide 34 - Quizvraag

Dit apparaat is een...

Slide 35 - Open vraag

De eenheid van frequentie heet
A
Decibel
B
Celsius
C
Fahrenheit
D
Hertz

Slide 36 - Quizvraag

Hoe meer trillingen hoe .... het geluid
A
harder
B
hoger
C
zachter
D
lager

Slide 37 - Quizvraag

Hoe minder trillingen hoe .... het geluid
A
hoger
B
zachter
C
lager
D
harder

Slide 38 - Quizvraag

Het aantal trillingen noemen we

Slide 39 - Open vraag

Hoe groter de uitwijking hoe.... het geluid
A
zachter
B
hoger
C
harder
D
lager

Slide 40 - Quizvraag

Hoe kleiner de uitwijking hoe .... het geluid
A
zachter
B
hoger
C
harder
D
lager

Slide 41 - Quizvraag

De toonhoogte van een snaarinstrument (cello) kun je verlagen op 3 manieren. Welke?

Slide 42 - Open vraag