Stijlstrategie 5

WELKOM
3 Kader
Welkom
4Va

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

WELKOM
3 Kader
Welkom
4Va

Slide 1 - Tekstslide

We gaan nu 10 minuten lezen
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen 
Je kunt enkelvoudige en samengestelde zinnen herkennen in teksten en je kunt afwisselende zinnen gfebruiken in eigen teksten.
Toets schrijfstijl: 14 december

Slide 3 - Tekstslide

enkelvoudige zinnen
Een enkelvoudige zin heeft altijd één persoonsvorm en meestal ook één onderwerp. Zo’n zin beschrijft een gebeurtenis, toestand of mening. Een mogelijk effect van een enkelvoudige zin is dat de mededeling extra benadrukt wordt.
Bijvoorbeeld:
Dat is een hartstikke goed plan.
Op dat moment zakte de moed mij in de schoenen.

Slide 4 - Tekstslide

10. Noteer de nummers van de enkelvoudige zinnen.

Slide 5 - Tekstslide

Schrijf hier de nummers van de enkelvoudige zinnen.

Slide 6 - Open vraag

Samengestelde zinnen
Samengestelde zinnen zijn enkelvoudige zinnen die bij elkaar gevoegd zijn.

Zinnen met twee of meer persoonsvormen noem je samengestelde zinnen.

Slide 7 - Tekstslide

Samengestelde zinnen 

Slide 8 - Tekstslide

Het nevenschikkende verband.
 Bij nevenschikking worden twee hoofdzinnen aan elkaar
gekoppeld. Beide mededelingen zijn dan gelijkwaardig; ze zijn dus even belangrijk.

Je gebruikt daarvoor de nevenschikkende voegwoorden en, maar, want, of of, of je gebruikt een komma. Met een nevenschikkende verband kun je op een vlotte manier meerdere gebeurtenissen of meningen achter elkaar plaatsen.

Slide 9 - Tekstslide

Het onderschikkende verband
 Bij onderschikking worden een hoofdzin en een bijzin aan
elkaar gekoppeld. De bijzin kan niet als een losse zin worden geschreven, omdat ze een functie heeft in de hoofdzin. Met onderschikking kun je verschillende verbanden aangeven,
zoals tijd of reden / gevolg.

Slide 10 - Tekstslide

Nevenschikking of onderschikking?
Het is eigenlijk heel simpel:
Twee hoofdzinnen = nevenschikking
Hoofdzin en bijzin of bijzin en hoofdzin = onderschikking
Hierbij horen voegwoorden.
Want, maar, en, of en dus = nevenschikking
Omdat, toen, sinds, hoewel, voordat, terwijl = onderschikking
Als je echter weet of het hz-hz of hz-bz is, weet je al genoeg!

Slide 11 - Tekstslide

 Maak opdracht 10 en 11

Klaar?
Ga verder met opdracht 12.
timer
20:00

Slide 12 - Tekstslide

Antwoorden

Slide 13 - Tekstslide

Maak opdracht 12 
Klaar?
Lees de theorie op blz. 25, 26 en  27

timer
15:00

Slide 14 - Tekstslide

Schrijf hier een enkelvoudige zin en een samengestelde zin.

Slide 15 - Open vraag