H6 Arbeid

ARBEID
W = F x s
W = arbeid (Nm)
F = kracht (N)
s = afstand (m)
Let op: De kracht moet altijd in dezelfde richting werken als de
 afstand. 



1 N/m = 1 J
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

ARBEID
W = F x s
W = arbeid (Nm)
F = kracht (N)
s = afstand (m)
Let op: De kracht moet altijd in dezelfde richting werken als de
 afstand. 



1 N/m = 1 J

Slide 1 - Tekstslide

ARBEID
= maat voor de hoeveelheid werk die door een krachtbron verricht wordt op een massa.

Arbeid is de energie die nodig is om een kracht iets te laten verplaatsen.



Slide 2 - Tekstslide

versnelling
versnelling = =snelheidsverandering / tijdsverandering

Fres = m x a
Fres = resultante kracht (N)
m = massa (kg)
a = versnelling (m/s2)



Slide 3 - Tekstslide

De resultante kracht is
A
60 N
B
140 N
C
100 N
D
40 N

Slide 4 - Quizvraag

Noem een voorbeeld van een tegenwerkende kracht.

Slide 5 - Open vraag

katrollen & hefbomen
Wat je wint aan kracht, 
verlies je aan afstand. 

Slide 6 - Tekstslide

Kan een persoon met een
kracht van 50N dit blok
van 10kg optillen?
A
ja
B
nee

Slide 7 - Quizvraag

P = U x I 
(opgenomen vermogen)
P = vermogen in W
U = spanning in V
I = stroomsterkte in A

Slide 8 - Tekstslide

P = W / t
(nuttig vermogen)
P = vermogen in W
W = arbeid in Nm (of J)
t = tijd s 

Slide 9 - Tekstslide

Rendement
n = P nut / P op * 100%

Slide 10 - Tekstslide

Een automotor heeft een rendement van 22%. Als de auto
500 m rijdt, dan verbruikt de motor een hoeveelheid benzine waarin 1,5 MJ aan chemische energie opgeslagen zit. Bereken de motorkracht van de auto.
A
3660 N
B
0,366 kN
C
6600N
D
0,66 kN

Slide 11 - Quizvraag

TREIN
Een speelgoed trein rijdt rondjes op een baan. Je meet wat de stroomsterkte en de spanning is. De spanning is 5,4 V en de stroomsterkte is 800 mA. Het rondje heeft een diameter van 1 meter en de trein weegt 200 gram. De trein legt het rondje af in 2,5 seconde
.
Bereken het rendement van de elektrische trein.

Slide 12 - Open vraag

SOM: TREIN
Een speelgoed trein rijdt rondjes op een baan. Je meet wat de stroomsterkte en de spanning is. De spanning is 5,4 V en de stroomsterkte is 800 mA. Het rondje heeft een diameter van 1 meter en de trein weegt 200 gram. De trein legt het rondje af in 2,5 seconde
.
Bereken het rendement van de elektrische trein. 


Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide