H4 Les 4 Arbeid

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Welkom bij Natuurkunde

Leg op tafel:

• Je boek
• Je schrift (A4 ruitjes)
• Plenda
• Pen/ potlood

Huiswerk:

Vrijdag	Lees: Paragraaf 3 Maak: 1, 2, 5, 6, 7 (par. 3)
Maandag	Lees: Paragraaf 4
Klaar?	Lees paragraaf 3

Wat gaan we komende weken doen?

De toets is op vrijdag 10 november

Hoe zat het ook alweer met krachten?

Wat bepaalt hoeveel energie er nodig is? 

Rekenen met arbeid

Hierin is: 

   W  = de verrichte arbeid  [         ]

   F  = de voortstuwende kracht [N]

   s  = de afgelegde weg [m]

  

Arbeid zegt iets over hoeveel energie er nuttig gebruikt wordt. 

W=F⋅s

Voorbeeld

De motor van de trein levert een constante kracht van 

op het traject van Rotterdam naar Schiedam (4,5 km). Bereken de arbeid die de motor levert. 

4,6⋅10​5​​N

Vermogen, rendement en energie

Grootheden: 

snelheid en versnelling

Grootheid	Symbool	Eenheid	Symbool
Arbeid
Energie
Rendement

Voorbeeld

Op dit traject gebruikt de trein

elektrische energie. Bereken het rendement. 

De rit duurt 5 minuten. Bereken het vermogen dat de bovenleiding levert. 

4,2⋅10​6​​J

Aan het werk

Wat?	Maak: 1, 2, 5, 6, 7 (par. 3)
Met wie?	Zelfstandig in stilte
Hoe lang?	Tot het eind van de les
Klaar?	Lees paragraaf 3