4T voorbereiding CT2

4T voorbereiding CT2
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NaskMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

4T voorbereiding CT2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dichtheid
Dichtheid:
Dichtheid = Het aantal gram van 1 cm³ van een stof

                 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dichtheid
Formule voor dichtheid:

ρ = m / V
ρ is de Griekse letter R (rho)

Dichtheid = massa / volume

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drijven / Zinken
Drijven en zinken = dichtheid.

Hogere dichtheid = zinken.
Lagere dichtheid = drijven.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Energiesoorten
We kennen verschillende energiesoorten:
  • elektrische energie
  • bewegingsenergie
  • warmte (straling)
  • chemische energie
  • kernenergie

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Energieomzetting

Bij een energieomzetting verandert de ene energiesoort in een of meer andere energiesoorten.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Energieomzettingen
Bij een energie-omzetting wordt de ene energiesoort en omgezet in een of meer andere energiesoorten

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formule rendement (vermogen)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rendement berekenen



              Vermogen                                                           Energie      


                                                                
      

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ideale transformator

Bij een ideale transformator is er geen vermogensverlies 
==> 100% rendement ==> 
Vermogen primaire kant = Vermogen secundaire kant. 


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Snelheid berekenen
grootheid
eenheid 1
eenheid 2

afstand (s)
meter (m)
kilometer (km)

tijd (t)
seconde (s)
uur (h)

snelheid (v)
meter per seconde (m/s)
kilometer per uur (h)

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Versnelling
a = versnelling in m/s2
Als de versnelling positief is, neemt de snelheid toe.

Als de versnelling negatief is, neemt de snelheid af.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Versnelling of eindsnelheid?

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kracht, versnelling en massa
Als de nettokracht groter is dan 0 dan versnellen.
Bij versnellen wordt de snelheid steeds groter. 

Kracht = massa x versnelling
F = m x a


grootheid
symbool
eenheid
afkorting
versnelling
a
meter per seconde kwadraat
m/s2
kracht
F
Newton
N
massa
m
kilogram
kg

Slide 14 - Tekstslide

Hier uitleggen wat er met versnelling bedoeld wordt. 
Elke seconde wordt de snelheid met een bepaalde waarde groter
Snelheid berekenen

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Warmtetransport
Er bestaan 3 soorten warmtetransport:

  1. Geleiding
  2. Stroming
  3. Straling



Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Warmtetransport
Als energie wordt overgeplaatst dan noemen we dat warmtetransport.
Er zijn drie soorten
 warmtetransport:
- Stroming
- Straling
- Geleiding

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Warmtetransport
Drie vormen:

1. Geleiding - warmte verplaatst door een stof die zelf niet in beweging is
2. Stroming - warmte verplaatst door beweging in vloeistof/gas
3. Straling - warmte verplaatst door IR-straling / licht

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

straling 
Alle voorwerpen zenden onzichtbare straling uit. 
Deze straling heet infrarode straling.

Deze straling kan teruggekaatst worden door glimmende voorwerpen. 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Warmtegeleiding

  • Sommige materialen geleiden warmte goed. Dat noem je een warmtegeleider.
  • Een slechte warmtegeleider heet een isolator 
  • dit wordt beschreven door de thermische geleidbaarheid of warmtegeleidingscoëfficient

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Warmtestroming

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vermogen
E=Pt
P, het vermogen in watt (W)
E, de energie in joule (J)
t, de tijd in seconde (s)
P, het vermogen in watt (kW)
E, de energie in joule (kWh)
t, de tijd in uur (h)
Aantal Joule = Aantal Watt x tijd in seconde 
(1 Watt = 1 joule per sec)
500 W TV van Sherlita = 500 Joule energie in 1 sec

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

tijd omrekenen 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld capaciteit
Capaciteit:
30 Ah
Capaciteit:
63 Ah

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Capaciteit:
  • De hoeveelheid elektriciteit opgeslagen in een batterij.
  • Wordt opgegeven in mAh
  • 2 000 mAh gaat twee keer zo lang mee als een batterij van 
       1 000 mAh

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Arbeid
  • Arbeid is  de hoeveelheid energie die je aan een voorwerp geeft door het met een kracht over een afstand te verplaatsen. 

  • Geen kracht? Geen arbeid.
  • Geen verplaatsing? Geen arbeid.
  • Kracht loodrecht/haaks op verplaatsing? Geen arbeid.

       W = arbeid (J)
       F = kracht (N)
       s = verplaatsing in richting van de kracht (m)
W=Fs

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vermogen
Het vermogen (P) hangt af van: De spanning (U).
Hoe meer Volt (V), des te groter is het vermogen.

Het vermogen (P) hangt óók af van: De stroomsterkte (I).
Hoe meer Ampère, des te groter het vermogen.
                       
De formule voor het vermogen is dus:
P = U x I

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weerstand
Hoe meer weerstand, hoe moeilijker de stroom er doorheen gaat.

Een geleider heeft weinig weerstand.

Een isolator heeft veel weerstand.

Weerstand bereken je met wet van Ohm.
R=IU

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

voorbeeld berekening
De spanning is 6V. De stroomsterkte is 0,12 A. Wat is dan de weerstand? Formule, berekening, antwoord
Gegeven
Gevraagd
Formule
Berekenen
Antwoord
  • U = 6 V en I = 0,12 A
  • I
  •  R = U : I 
  •  R = 6 : 0,12 = 50 
  • R= 50 Ohm 

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

NTC

Temperatuur gevoelige weerstand:
hogere temperatuur 

Lage weerstand

meer stroom

LDR

Licht gevoelige weerstand:
meer licht         

Kleine weerstand

meer stroom

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zuivere stof
Tijdens koken en smelten blijft de temperatuur hetzelfde
  • Smeltpunt
  • Kookpunt

Dus temp tijdens faseovergang verandert NIET. 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies