woorden K1L1

woorden K1L1
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

woorden K1L1

Slide 1 - Tekstslide

Na Klar 3KGT Kapitel 1 - Wörter

Slide 2 - Tekstslide

Was bedeutet.........öffnen
Wähle die richtige Antwort.
A
geloven
B
leiden
C
openen
D
spellen

Slide 3 - Quizvraag

Was bedeutet.........buchstabieren
Wähle die richtige Antwort.
A
geloven
B
leiden
C
openen
D
spellen

Slide 4 - Quizvraag

Was bedeutet.........glauben
Wähle die richtige Antwort.
A
geloven
B
leiden
C
openen
D
spellen

Slide 5 - Quizvraag

Was bedeutet.........führen
Wähle die richtige Antwort.
A
geloven
B
leiden
C
openen
D
spellen

Slide 6 - Quizvraag

Was bedeutet.........Nachname
Wähle die richtige Antwort.
A
naam
B
voornaam
C
achternaam
D
doopnaam

Slide 7 - Quizvraag

Was bedeutet.........Geschäft
Wähle die richtige Antwort.
A
winkel
B
huis
C
flat
D
sportzaak

Slide 8 - Quizvraag

Was bedeutet.........anstrengend
Wähle die richtige Antwort.
A
streng
B
ziek
C
vermoeiend
D
zelfs

Slide 9 - Quizvraag

Was bedeutet.........krank
Wähle die richtige Antwort.
A
streng
B
ziek
C
vermoeiend
D
zelfs

Slide 10 - Quizvraag

Was bedeutet.........sogar
Wähle die richtige Antwort.
A
streng
B
ziek
C
vermoeiend
D
zelfs

Slide 11 - Quizvraag

Was bedeutet.........die Einleitung
Wähle die richtige Antwort.
A
de molen
B
de inleiding
C
het vuilnis
D
de woonkamer

Slide 12 - Quizvraag

Was bedeutet.........das Wohnzimmer
Wähle die richtige Antwort.
A
de molen
B
de inleiding
C
het vuilnis
D
de woonkamer

Slide 13 - Quizvraag

Übersetze das niederländische Wort ins Deutsche
de eend
.
A
der Esel
B
die Ente
C
die Kuh
D
das Schaf

Slide 14 - Quizvraag

Übersetze das niederländische Wort ins Deutsche
de koe
.
A
der Esel
B
die Ente
C
die Kuh
D
das Schaf

Slide 15 - Quizvraag

Vertaal in het Duits (denk aan het lidwoord en de hoofdletter)
de kip

Slide 16 - Open vraag

Vertaal in het Duits (denk aan het lidwoord en de hoofdletter)
het paard

Slide 17 - Open vraag

Vertaal in het Duits (denk aan het lidwoord en de hoofdletter)
de gans

Slide 18 - Open vraag

Vertaal in het Duits (denk aan het lidwoord en de hoofdletter)
het varken

Slide 19 - Open vraag

Ik ken nu de woordjes van Kapitel 1
A
Ja
B
Nein

Slide 20 - Quizvraag

                          Gutenmorgen T3


Slide 21 - Tekstslide