Basis 4.5 en Kader 4.4 Vermogen en Energie

Vermogen en energie
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Vermogen en energie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
oefenmateriaal met opgaven
niet voor een cijfer
wel om te leren

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Energie
Elektrische apparaten werken op Elektrische Energie.

Elektrische Energie is de hoeveelheid spanning en stroomsterkte samen. 
 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Energie
Een ander word hiervoor is  Vermogen!

Vermogen heeft als eenheid Watt!

Hoe hoger het Wattage hoe meer energie het apparaat per seconden gebruikt. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het vermogen van een apparaat
  • De hoeveelheid elektrische energie die een apparaat per seconde verbruikt
  • Je laptop verbruikt meer elektrische energie per uur dan je telefoon
  • Verbruik van energie wordt met een energielabel aangegeven

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vermogen berekenen (Kader!)
Ik heb een lampje die brand met 12V en de stroomsterkte is 0,22A

Vermogen = Spanning x Stroomsterkte = 12 x 0,22 = 2,64 W

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Omrekenen W naar kW

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spanning en stroomsterkte!!!!
Het vermogen hangt af van:

De spanning waarop een apparaat werkt 
en
De stroomsterkte die door het apparaat loopt. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vermogen, tijd en energieverbruik
Als je een mobiele telefoon of een tablet even niet gebruikt, schakelt het apparaat zoveel mogelijk onderdelen uit.

 Het beeldscherm gaat bijvoorbeeld al na korte tijd op zwart. Hierdoor daalt het totale vermogen van het apparaat meteen.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vermogen en tijd
Energie bedrijf meet je verbruik in Kilowattuur (kWh)

Energieverbruik = Stand 2 - Stand 1 = .... kWh


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld kWh
In 2021 was in Januari de meter stand 45032 kWh, in Januari 2022 werd de meterstand opnieuw doorgegeven en toen was hij 47033 kWh. Bereken het Energie verbruik.

Energieverbruik = Stand 2 - Stand 1
Energieverbruik = 47033 - 45032 = 2001 kWh

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Reken om:
1 kW = ...
A
10 W
B
100 W
C
1000 W
D
10 000 W

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Reken om:
1 W = ...
A
0,1 kW
B
0,01 kW
C
0,001 kW
D
0,0001 kW

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Reken om:
32 W = ...
A
3,2 kW
B
0,32 kW
C
0,032 kW
D
0,0032 kW

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Reken om:
15 kW = ...
A
15 W
B
150 W
C
1500 W
D
15 000 W

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een LED-lamp van 2 Watt geeft even veel licht als een gloeilamp van 25 Watt.
Wat kun je zeggen over het energieverbruik?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vermogen =
X
......................
........................
Tijd
Windingen
Stroomsterkte
Spanning

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet het juiste vermogen achter het lampje.
6300 W
1,2 W
1200 W
48 W
6,3 W

Slide 20 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel kost 4,0 kWh als je voor 1 kWh
0,09 euro moet betalen?
A
3,6 euro
B
0,36 euro
C
0,036 euro
D
0,09 euro

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

een straalkachel van 1250 W staat 4 uur aan. De kachel verbruikt dan ....kWh?
A
5 kWh
B
312,5 kWh
C
5000 kWh
D
3,125 kWh

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

v06)
Links de stand van 1 januari
2020 en rechts de stand van 31 december 2020. 1 kWh kost €0,25
Hoeveel betaal je dit jaar?
Formule:
E = P x t en kosten = kWh x €
A
€ 1450
B
€ 362,50
C
€ 362
D
€ 1420,50

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een anonieme persoon leest op twee momenten haar kWh-meter.
Op 24 oktober is de stand 2251 kWh, op 26 oktober 2263 kWh.


Wat kost haar energieverbruik in deze twee dagen?
De prijs voor 1 kWh is €0,25.
A
€3,00
B
€12,51
C
€93,00
D
€2,99

Slide 24 - Quizvraag

Antwoord
2263-2251 = 12
12 x 0,25 = €3,00
Een KWh-meter meet
A
De elektrische energie verbruikt in huis
B
De power die verbruikt is in het huis

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Energieverbruik = vermogen x tijd.
Een wasmachine van 1000W staat 1uur en 30min aan. Bereken het energieverbruik in kWh.
A
Energieverbruik = 1000 : 1.5 = 666.7 kWh
B
Energieverbruik = 1000 x 1.5 = 1500 kWh
C
Energieverbruik = 1 x 1.5 = 1.5 kWh
D
Energieverbruik = 1 x 1.30 = 1.3 kWh

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor energiemeter (kWh-meter) hebben jullie in huis?
A
B
C

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies