3. Faseovergangen

3. Faseovergangen
Ga rustig zitten op je plek
Je jas en telefoon zijn aan de kapstok en in de kluis  
Pak je boek, pen en iPad op tafel

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3. Faseovergangen
Ga rustig zitten op je plek
Je jas en telefoon zijn aan de kapstok en in de kluis  
Pak je boek, pen en iPad op tafel

Slide 1 - Tekstslide

Stil beginnen
Lees in je boek: paragraaf 3.3, het kopje 'Fase-overgangen'.

Beantwoord daarna in stilte voor jezelf deze vragen:
1. Welke fase-overgang gebeurt als natte kleren drogen aan de waslijn?
2. Welke fase-overgang gebeurt als gesmolten kaarsvet weer hard wordt?

Klaar? Lees dan ook verder in de rest van de paragraaf.
timer
3:00

Slide 2 - Tekstslide

Eerder leerden we:
Stoffen kunnen in drie verschillende fasen voorkomen: vast, vloeibaar, gas.

Een vloeistofthermometer bestaat uit een reservoir, stijgbuis en een schaalverdeling.

Voor de grootheid temperatuur gebruiken we de eenheid graden Celsius.

Slide 3 - Tekstslide

Dit gaan we leren:
Je kan benoemen hoe de zes fase-overgangen worden genoemd.

Je kan beschrijven hoe je de fase-overgangen terugziet in het weer.

Je kan uitleggen wanneer water overgaat van de ene naar de andere fase.

Slide 4 - Tekstslide

Welke fase zie je hier?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas

Slide 5 - Quizvraag

We leerden de drie fasen aan de hand van water:
- Vast (ijs)
- Vloeibaar (water)
- Gas (waterdamp)

In dit geval - bij condens - is waterdamp overgegaan in water.

Slide 6 - Tekstslide

Wat gebeurt er bij de overgang verdamping?
A
Vast -> vloeibaar
B
Vloeibaar -> gas
C
Vloeibaar -> vast
D
Gas -> vast

Slide 7 - Quizvraag

Als een stof van fase verandert, heet dat een fase-overgang.

Er zijn drie fasen, dus in totaal zes fase-overgangen.

We gebruiken bevriezen als de temperatuur onder 0 °C is - anders stollen.

Slide 8 - Tekstslide

Rijpen kwam al een beetje voor in paragraaf 1: we leerden over rijp op de bomen.

Het is dan zo koud dat waterdamp direct overgaat naar de vaste vorm.

Slide 9 - Tekstslide

Welke fase-overgang is hier gebeurd?
A
Condenseren
B
Verdampen
C
Bevriezen
D
Smelten

Slide 10 - Quizvraag

En welke overgang is hier gebeurd?
A
Verdampen
B
Condenseren
C
Rijpen
D
Vervluchtigen

Slide 11 - Quizvraag

Of water overgaat van de ene naar de andere fase, heeft vaak te maken met de temperatuur.

Als je een blok ijs opwarmt, zal het eerst water worden en uiteindelijk gas.

Slide 12 - Tekstslide

Hoe hoger de temperatuur, hoe meer de moleculen in de stof gaan bewegen.

Ze bewegen dan verder van elkaar af. Bij een gas zijn de moleculen altijd ver uit elkaar - daarom stijgt een gas ook vaak op.

Slide 13 - Tekstslide

Als het goed is, kan je nu...
...benoemen hoe de zes fase-overgangen worden genoemd.

...beschrijven hoe je de fase-overgangen terugziet in het weer.

...uitleggen wanneer water overgaat van de ene naar de andere fase.

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak: paragraaf 3.3, opdrachten 1 t/m 10.

Hoe? In je boek. Gebruik de theorie bij de opdrachten.
Met wie? Je mag rustig overleggen met je buur.
Hoe lang? Tot 5 minuten voor het einde.
Klaar? Laat je werk zien.
Supersnel klaar? Probeer ook de plusopdrachten (13 en 14).

Slide 15 - Tekstslide

Nabespreken: opdracht 9.

Waarom is wat je ziet geen waterdamp?

Waaruit bestaat deze nevel?

Door welke twee overgangen ontstaat de nevel?

Slide 16 - Tekstslide