H1 inleiding maatschappijleer

H1 Inleiding maatschappijleer
Deze video is niet meer beschikbaar
Welke video was dit?
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

H1 Inleiding maatschappijleer
Deze video is niet meer beschikbaar
Welke video was dit?

Slide 1 - Tekstslide

Het doel van maatschappijleer

  • Actief deelnemen aan de Nederlandse samenleving

  •  Kritish kijken naar maatschappelijke vraagstukken

  • Standpunten innemen en beargumenteren

Slide 2 - Tekstslide

stellingen
ouders moeten volledige inzage hebben tot hun kinds informatie tot hun 17de jaar.

Tijdens een maatschappelijke crisis moet er een half jaar lang een dictator aangesteld worden.

Slide 3 - Tekstslide

Thema's maatschappijleer?
  • Nederland als rechtstaat

  • De Nederlandse parlemantaire demoratie

  • De  pluriforme samenleving

  • De Nederlandse verzorgingsstaat

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Nederland als rechtstaat

Een rechtstaat stelt de belangrijkste regels vast voor burgers en voor de overheid

Wat is volgens jou het beste evenwicht tussen rechtsbescherming en rechtshandhaving??



Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

Slide 8 - Link

De nederlandse parlementaire democratie

In en parlementaire democratie wordt de bevolking van het land vertegenwoordigd door het parlement

op welke manier kan Nederland  volgens jou het beste worden geregeerd?

Slide 9 - Tekstslide

De pluriforme samenleving

Nederland is een veelvormige samenleving.

 Dit betekent dat er mensen wonen met hele verschillende levenswijzen, verschillende normen en waarden en soms van verschillende etnische herkomst.

Slide 10 - Tekstslide

De Nederlandse verzorgingsstaat

in een verzorgingsstaat  zorgt de overheid voor haar burgers

Wanneer moeten mensen volgens jou hun problemen zelf oplossen en wanneer moet de overheid helpen?

Slide 11 - Tekstslide

Maatschappelijke problemen
samengevat maatschappelijke problemen: 
1. het probleem heeft gevolgen voor grote groepen in de samenleving.
2. het probleem kan alleen gemeenschappelijk kan worden opgelost. Waardoor de overheid zich moet bezighouden met de oplossing van het probleem.
3. het probleem te maken heeft met tegenstellingen.

Slide 12 - Tekstslide

1. Gevolgen voor grote groepen
Grote groepen uit de samenleving zijn erbij betrokken
  • Gevolgen op de korte termijn en op de lange termijn

Slide 13 - Tekstslide

2. De overheid bemoeit zich ermee
Overheid kan nieuwe wetten en regels invoeren om problemen aan te pakken
Daarmee wordt het een politiek probleem, burgers heeft hier invloed op verkiezingen

Slide 14 - Tekstslide

3. Tegenstellingen
Bij de zoektocht naar een oplossingen zijn er altijd tegengestelde belangen en tegengestelde normen en waarden
Grootste tegenstellingen bestaan tussen mensen met verschillende :
- Politieke visies
- geloofs-of levensovertuiging
- Maatschappelijke positie

oplosssing wordt vaak gevonden in een compromis(tussenoplossing)
https://nos.nl/op3/artikel/2053560-foo-fighters-rickrollen-westboro-baptist-church.html

Slide 15 - Tekstslide

Welke van de onderstaande problemen is een maatschappelijk probleem?

1. Het woningtekort in de regio's Amsterdam en Utrecht.

2.De dagelijkse files in de Randstad.

3.De luchtverontreiniging in de grote steden

4. Het toenemende gebruik van harddrugs onder jongeren

Slide 16 - Tekstslide

Welke van de problemen is een maatschappelijk probleem?
1. Woningtekort-2. files-
3. luchtverontreiniging-4.harddrugs
A
1, 2 en 3 zijn maatschappelijke problemen
B
2 en 3 zijn maatschappelijke problemen
C
alleen 4 is een maatschappelijke probleem
D
alle vier zijn een maatschappelijk probleem

Slide 17 - Quizvraag

Welke stellingen zijn juist

1. Bij maatschappelijke problemen spelen verschillende belangen slechts een kleine rol.
2 Een maatschappelijk probleem heeft gevolgen voor grote groepen in de samenleving
3. Een maatshappelijk probleem is vrijwel altijd ook een politiek probleem

Slide 18 - Tekstslide

Welke stelling is juist?
1. verschillende belangen, kleine rol
2. gevolgen voor grote groepen
3. politiek probleem
A
Stelling 1 en 2 zijn juist
B
Stelling 2 en 3 zijn juist
C
Alleen stelling 2 is juist
D
Alle stellingen zijn juist

Slide 19 - Quizvraag

Maatschappijleer

Je gaat beter zien hoe de Nederlandse samenleving in elkaar zit en wat jij daar mee te maken hebt

Slide 20 - Tekstslide

De kernbegrippen!

  • Normen en waarden
  • belangen
  • macht
  • soiale ongelijkheid
  • soiale cohesie

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link

Normen 

Een uitgangspunt of principe dat mensen belangrijk vinden in hun leven

normen zijn vaak sociale verplichting (een regel die je wordt opgelegd door je omgeving)

Ook zijn er veel ongeschreven regels; fatsoensnormen.

en waarden

opvatingen over hoe je je op de grond van bepaalde waarden behoort te gedragen

Conrete waarden die je zelf wilt verwezenlijken, idealen


https://tallsay.com/page/4294971811/normen-en-waarden-lijst

Slide 23 - Tekstslide

Welke waarde past het beste bij de campagne nixononder18
A
gezondheid
B
loyaliteit
C
gehoorzaamheid
D
uiitgaan

Slide 24 - Quizvraag

De Bob drinkt geen alcohol.
A
normen
B
waarden

Slide 25 - Quizvraag

Bij het pinnen wordt je de ruimte gegeven om in privcy te betalen.
A
normen
B
waarden

Slide 26 - Quizvraag

Just say no – standvastigheid, terughoudendheid.
A
normen
B
waarden

Slide 27 - Quizvraag

Geaccepteerd worden zoals je bent.
A
normen
B
waarden

Slide 28 - Quizvraag

Rekening houden met elkaar.
A
normen
B
waarden

Slide 29 - Quizvraag

Je wilt altijd het beste voor je kind.
A
normen
B
waarden

Slide 30 - Quizvraag

Belangen
Het voor-of nadeel dat iemand ergens bij heeft

Slide 31 - Tekstslide

Een belang is
A
een tussenoplossing die politii bedenken.
B
altijd verbonden aan een financieel voordeel.
C
vaak gekoppeld aan het begrip sociale verplichting
D
het voor-nadeel dat iemand ergens bij heeft

Slide 32 - Quizvraag

Macht
Het vermogen om het gedrag of het denken van anderen sterk te beinvloeden

formele macht/gezag: officieel vastgelegd in regels en wetten

Informele macht/invloed: niet vastgelegd in regels (bijv. een vriendengroep)

machtsmiddel: is een middel waarmee je het gedrag van anderen kunt beinvloeden

Slide 33 - Tekstslide

Welk machtsmiddel
herken je in de afbeelding
A
geweld
B
aantal
C
kennis
D
status

Slide 34 - Quizvraag

sociale ongelijkheid

ongelijke verdeling van maatschappelijke kansen, inkomen en politieke macht

Maatschappelijke kansen 
  • leeftijd
  • afkomst 
  • beperkingen
  • milieu

inkomen
  • Ene baan betaald beter dan de andere

politieke betrokken
  • hoge functie

Slide 35 - Tekstslide

Sociale cohesie
Wij-gevoel of wij, zij-gevoel

stad vs dorp

https://www.gva.be/cnt/dmf20191024_04682584/man-39-ligt-al-wekenlang-dood-in-appartement-parket-opent-onderzoek

Slide 36 - Tekstslide

veranderingen sociale cohesie

Normen en waarden, belangen en macht niet voor  iedereen altijd hetzelfde



verschillen hierin door:

  • de plaats waarin je woont

  • de tijd waarin je leeft

  • de groep waar je bij hoort
door naar verschillen in tijd, plaats en tussen groepen te kijken word je , je meer bewust van normen, waarden en belangen

Slide 37 - Tekstslide

oplossing:

Als mensen rekening houden met wat anderen vinden en de manier waarop ze leven, ontstaat er meer sociale cohesie(samenhang tussen mensen in een gemeenshap of samenleving)

Slide 38 - Tekstslide

2. kenns van zaken

Een van de doelen van maatschappijleer is kritish leren omgaan met informatie
betrouwbaarhbeid
controleren door te kijken naar:

  • bronvermeldng
  • feiten en menigen
  • vershillende kanten bekijken


Slide 39 - Tekstslide

feiten, objectief


meningen, subjectief


hoor en wederhoor(verschillende kanten bekiijken
omdat ze iets zeggen over de werkelijkheid




omdat ze alleen laten zien hoe iemand wergens over denkt



de vershillende betrokken zijn gehoord
https://speld.nl/2015/09/07/knvb-stopt-met-nederlands-voetbalelftal/

Slide 40 - Tekstslide

communicatieruis
communicatie: het doorgeven van informatie
communicatieruis wanneer de overdacht van informatie niet goed verloopt


Slide 41 - Tekstslide

manipulatie en indoctrinatie
manipulatie: opzettelijk weglaten of verdraaien  zonder dat de ontvanger dit merkt

propaganda: bewust eenzijdige informatie geven met als doel de mening van anderen beinvloeden

indoctrinatie: langdurig systematish en heel dwingend eenzijdige opvattingen en meningen opdringen met de bedoeling dat het publiek deze opvattingen kritiekloos accepteerd

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Video

Slide 45 - Video

selectieve waarneming 

selectieve perceptie: elke in formatie wordt zodaning vervormd dat deze zoveel mogelijk past in ons referentiekader

referentiekader: alles wat je bezit aan kennis, ervaring, normen, waarden en gewoonten

Slide 46 - Tekstslide

stereotypen en vooroordelen

stereotype: 

vooroordelen:

discriminatie:
 
 een vaststaand beeld van een hele groep mensen
 een vaststaand beeld van een hele groep mensen
behandelen op grond van kenmerken die in de gegeven situatie van belang zijn

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Link

beinvloeding door de media
Drie theorieën die ingaan op de beïnvloeding van de media:

  • de cultivatietheorie                                                                                              
  • De agendatheorie

  • de framingtheorie
De werkelijkheid wordt verwisseld met een televisie werkelijkheid.
De media beinvloeden de gespreksagenda van burgers en de politieke agenda.

De media beinvloeden de gespreksagenda van burgers en de politieke agenda.

Slide 50 - Tekstslide

De cultivatietheorie


De agendatheorie



De framingtheorie
De werkelijkheid wordt verwisseld met een televisie werkelijkheid.

De media beinvloeden de gespreksagenda van burgers en de politieke agenda.


De media beinvloeden door de manier waarop zij onderwerpen belichten, welk mediaframe zij gebruiken. 

De media beinvloeden door de manier waarop zij onderwerpen belichten, welk mediaframe zijgebruiken.

Slide 51 - Tekstslide

Slide 52 - Tekstslide