Les 2 gezinsbudget

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens en samenlevingSecundair onderwijs

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Whiteboards, de leerkracht stelt volgende vragen: 
- Wat wil netto per maand zeggen?

- Vinden jullie dit bedrag veel – ja of nee? Wat zou het huishoudinkomen allemaal inhouden? 
- Is dit enkel je maandloon of zouden er nog andere inkomstbronnen zijn?  

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Het gemiddelde netto huishoudinkomen in Vlaanderen — dat zijn alle inkomsten uit arbeid, maar ook uit pensioenen of sociale uitkeringen, én na aftrek van belastingen en RSZ-bijdragen — bedraagt 2.419 euro per persoon per maand. Dat blijkt uit de jongste data van Statistiek Vlaanderen, gebaseerd op de EU-SILC-enquête van 2020.

Slide 5 - Tekstslide

Bijvoorbeeld het netto maandloon van je job:  

Het salaris dat je met je werkgever afspreekt, is het bruto salaris. Hier wordt nog een deel van ingehouden, zoals loonheffing, verzekeringen en belasting. Wat overblijft, is je netto maandloon en dat is wat je krijgt uitbetaald.
netto = wat je effectief op je rekening krijgt. 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 2 P130-131
1. Bekijk grafiek 1: inkomensbronnen gezinnen (in %). 
2. Beantwoord de vragen over de enquête: vraag a en b. 
3. Vraag 3: lees de tekst onderaan de vraag links van de afbeelding. Wat wordt er bedoeld met een inkomen uit vermogen? Leg uit in eigen woorden. 
4. Klaar? Steek je hand op en ik kom bij jou. 

Slide 8 - Tekstslide

Inkomen uit vermogen 
Inkomsten uit vermogen kunnen dienen als aanvulling op je loon of pensioen. Voorbeelden:
- Huurgelden/opbrengsten van een woning
- Interest op je spaarrekening
- Beleggen, bijvoorbeeld in aandelen of vastgoed. Beleggen is het investeren van geld in iets met het idee dat de waarde van het geïnvesteerde geld in de toekomst zal stijgen.

Slide 9 - Tekstslide

One minute exam 
Schrijf binnen één minuut drie mogelijke inkomensbronnen van een gezin op. 

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 3 P131-133
1. Bekijk grafiek 2: uitgavenposten van een gemiddeld Belgisch gezin (in %).
2. Vraag 2: Noteer bij elke uitgavenpost een concreet voorbeeld in de tabel. 
3. Een 'gemiddeld' gezin bestaat niet. Lees waarom en verbeter daarna, indien nodig, de stellingen
4. Klaar? Steek je hand op en ik kom bij jou. 
5. Is iedereen klaar? We verbeteren klassikaal

Slide 11 - Tekstslide

Uitgavenposten voorbeelden 
Persoonlijke verzorging: 
voeding- en niet alcoholische dranken : 
alcoholische dranken en tabak: 
kleding en schoenen: 
woning: 
meubelen, huishoudtoestellen en onderhoud:

Slide 12 - Tekstslide

Uitgavenposten voorbeelden
Gezondheid: 
Transport: 
Communicatie: 
Cultuur en vrije tijd: 
Opleiding: 
Horeca: 

Slide 13 - Tekstslide

Verbetering stellingen vraag 3
Ze geven het meeste uit aan transport, maar de Vlamingen staan op de eerste plaats wat betreft het bezit van een wagen. 

Slide 14 - Tekstslide

Woordenlijst 
Benodigdheden: fluostift 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide