In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Video
Leerdoel
Je weet wat bijdraagt aan effectieve samenwerking in een team.
Je herkent je eigen en elkaars 'sterke' punten
Je kunt uitleggen hoe iemands gedrag de samenwerking in een team kan versterken of verzwakken
Slide 2 - Tekstslide
Verschillende soorten teams
werk/stage
sportclub
school
verenigingen
.........
Van welke teams maak jij deel uit?
Slide 3 - Tekstslide
Van welke teams maak jij deel uit?
Slide 4 - Woordweb
Een team is een team als...
iedereen hetzelfde wil bereiken
iedereen de taken met elkaar afstemt
iedereen elkaar helpt
iedereen kan doen waar hij goed in is
iedereen bereid is naar elkaar te luisteren
Slide 5 - Tekstslide
Allemaal hetzelfde doel Welk gemeenschappelijk doel hebben de teams waar jij deel van uitmaakt?
Slide 6 - Woordweb
Wat voor type ben jij?
iemand die snel knopen doorhakt
iemand die volgens regels en afspraken werkt
iemand die goed kan plannen en organiseren
iemand die gemakkelijk contact legt en veel praat
een doener of een denker
nauwgezet en precies of juist creatief en verbeeldingsrijk.
Slide 7 - Tekstslide
Onderzoeksvraag?
Een team met allemaal verschillende 'types' leidt tot 'oorlog'.
Waarom wel /niet?
Slide 8 - Tekstslide
Onderzoek je vaardigheden in een team
Maken opdrachten werkboek (zie teams)
Slide 9 - Tekstslide
Toren bouwen
maak teams van 4 personen
bouw een zo hoog mogelijke toren
werk samen zonder te praten
20 minuten
Slide 10 - Tekstslide
Hoe werkten jullie samen?
hoe tevreden zijn jullie over het resultaat?
hoe verliep de samenwerking?
wat waren moeilijke momenten tijdens het bouwen?
op welke momenten liep de samenwerking goed?
hoe kwam dat?
vul aan: samenwerken is belangrijk omdat .....
p.243 oefenboek
Slide 11 - Tekstslide
Hoe zie jij je klasgenoten?
Slide 12 - Tekstslide
(H)erken jezelf en elkaar
Verdeel de klas in 3 groepen
Elke groep krijgt een stapel kaarten met sterke punten en valkuilen
Om de beurt trekt iemand een kaart en kent deze toe aan degene bij wie hij/zij de eigenschap op deze kaart het beste vindt passen. Vertel erbij waarom.
Ga door tot alle kaarten uitgedeeld zijn, of tot de tijd voorbij is (20 minuten)
Noteer voor jezelf alle eigenschappen die je ontvangt.
Wat valt op aan het einde van de ronde? (mensen met veel of juist heel weinig kaarten bijv.?)
Bespreek per persoon in de groep welke eigenschappen je bij jezelf wel (en misschien ook niet) herkent. Wat vinden de anderen?
Pak vervolgens 1 kaart uit je eigen stapel met een eigenschap waar je wel iets minder van wil hebben. Vraag aan de groepsleden wat jij daarvoor nodig zou hebben.