32. Interpunctie

32. Interpunctie
Opdracht 9 
p. 475
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

32. Interpunctie
Opdracht 9 
p. 475

Slide 1 - Tekstslide

Ik ga mijn nieuwe jas dragen op die rode trui ... of op de gele.

Er wordt een beletselteken gebruikt, omdat
A
er twijfel rijst.
B
de zin onderbroken wordt.
C
de opsomming niet af is.

Slide 2 - Quizvraag

Op de menukaart van de Italiaan staan heel wat lekkere gerechten: spaghetti, lasagne, pizza ...

Er wordt een beletselteken gebruikt, omdat
A
er twijfel rijst.
B
de zin onderbroken wordt.
C
de opsomming niet af is.

Slide 3 - Quizvraag

Ik wil wel graag meegaan al vrees ik dat het niet zal mogen.

In deze zin
A
mag een puntkomma gebruikt worden.
B
mag geen puntkomma gebruikt worden.

Slide 4 - Quizvraag

Ik wil wel graag meegaan ; / , al vrees ik dat het niet zal mogen.

Slide 5 - Tekstslide

Ik vraag me af of ze tevreden is met haar resultaat.

In deze zin
A
moeten geen aanhalingstekens gebruikt worden.
B
moeten aanhalingstekens gebruikt worden.

Slide 6 - Quizvraag

Toen ik mijn rapport opensloeg, dacht ik: dat wordt thuis ruzie.

In deze zin
A
moeten geen aanhalingstekens gebruikt worden.
B
moeten aanhalingstekens gebruikt worden.

Slide 7 - Quizvraag

Ik vroeg: Wil je mee naar de bioscoop?

In deze zin
A
moeten geen aanhalingstekens gebruikt worden.
B
moeten aanhalingstekens gebruikt worden.

Slide 8 - Quizvraag

Ik vroeg: "Wil je mee naar de bioscoop?"

Slide 9 - Tekstslide

Ze is erg opdringerig wat ik niet leuk vind en vertelt alle geheimen door.

In deze zin
A
mogen geen gedachtestreepjes gebruikt worden.
B
mogen gedachtestreepjes gebruikt worden.

Slide 10 - Quizvraag

Ze is erg opdringerig - wat ik niet leuk vind - en vertelt alle geheimen door.

Slide 11 - Tekstslide

Ik behaalde 6/10 op de toets dat kan beter.

In deze zin
A
mag een puntkomma gebruikt worden.
B
mag geen puntkomma gebruikt worden.

Slide 12 - Quizvraag

Ik behaalde 6/10 op de toets ; dat kan beter.

Slide 13 - Tekstslide

Ik heb examens voor wiskunde, Engels, aardrijkskunde ...

Er wordt een beletselteken gebruikt, omdat
A
er twijfel rijst.
B
de zin onderbroken wordt.
C
de opsomming niet af is.

Slide 14 - Quizvraag