Paragraaf 1.2 - Onderzoeken

1.2 Onderzoeken
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
T.vandermade@twentscarmelcollege.nlVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 5 min

Onderdelen in deze les

1.2 Onderzoeken

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
1.2.1 Je kunt benoemen wat je met je zintuigen kunt waarnemen.
1.2.2 Je kunt beschrijven hoe je voorzichtig aan onbekende stoffen moet ruiken.
1.2.3 Je kunt uitleggen waarom je bij natuurkunde en scheikunde nooit mag proeven van een stof.
1.2.4 Je kunt beschrijven wat de onderzoeksvraag en de conclusie van een onderzoek zijn.


Slide 2 - Tekstslide

Introductie
Bij natuurkunde en scheikunde doe je soms onderzoek om dingen te ontdekken. Bij onderzoek moet je goed opletten wat er gebeurt. Alles wat belangrijk is, moet je waarnemen.Bij natuurkunde en scheikunde doe je soms onderzoek om dingen te ontdekken. Bij onderzoek moet je goed opletten wat er gebeurt. Alles wat belangrijk is, moet je waarnemen.

Slide 3 - Tekstslide

Waarnemen


Bij natuurkunde en scheikunde leer je niet alleen theorie uit het boek. Je gaat ook zelf onderzoek doen (afbeelding 1). Op die manier ontdek je dingen over stoffen en natuurverschijnselen.
Als je onderzoek doet, moet je nauwkeurig waarnemen wat er gebeurt. Waarnemen doe je met je zintuigen (afbeelding 2). Met je zintuigen kun je zien, horen, ruiken, voelen en proeven.
Bij onderzoek mag je altijd zien, horen en voelen. Voor ruiken en proeven gelden speciale regels

Slide 4 - Tekstslide

De damp van sommige stoffen is giftig. Als je giftige dampen inademt, kun je ziek worden of je longen beschadigen. Daarom mag je nooit zomaar ruiken aan een stof, maar moet je dat altijd voorzichtig doen. Voorzichtig ruiken doe je zo:
• Houd de fles een beetje van je af.
• Haal de dop van de fles.
• Wuif met je hand boven de fles, zodat de damp wordt verdeeld in de lucht.
• Snuif een beetje van die lucht op.
Zo adem je nooit te veel van een schadelijke stof in (afbeelding 3).
Sommige stoffen bij natuurkunde en scheikunde zijn giftig. Je kunt er heel erg ziek van worden. Daarom mag je nooit proeven van een stof!

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Welke waarnemingen mag je altijd doen bij een onderzoek?
A
ruiken en voelen
B
proeven en voelen
C
horen en zien

Slide 7 - Quizvraag

Waarom mag je bij nask nooit proeven van een stof?

Slide 8 - Open vraag

Als je aan een stof wilt ruiken, moet je dat voorzichtig doen.
Geef aan of het goed of fout is wat Jens doet.
Jens houdt de fles vlak onder zijn neus
A
Goed
B
Fout

Slide 9 - Quizvraag

Als je aan een stof wilt ruiken, moet je dat voorzichtig doen.
Geef aan of het goed of fout is wat Jens doet.
Jens giet de vloeistof uit de fles in een kopje en ruikt boven het kopje.
A
Goed
B
Fout

Slide 10 - Quizvraag

Onderzoek doen



Bij natuurkunde en scheikunde doe je onderzoek om dingen te ontdekken. Een onderzoek begint met een onderzoeksvraag. Daarin staat wat je wilt ontdekken. Een voorbeeld van een onderzoeksvraag is: Wat is de temperatuur van kokend water? Soms mag je zelf een onderzoeksvraag bedenken.
Na het onderzoek heb je iets ontdekt. Je hebt dan een conclusie. De conclusie van het onderzoek is het antwoord op je onderzoeksvraag. Een conclusie kan zijn: de temperatuur van kokend water is 100 graden Celsius.

Slide 11 - Tekstslide

Wat staat er in de onderzoeksvraag?

Slide 12 - Open vraag

Leg uit wat de conclusie van een onderzoek is.

Slide 13 - Open vraag

Opdrachten
Wat: lees paragraaf 1.2
Huiswerk: opdrachten 1 t/m 8 van paragraaf 1.2 & Test jezelf
Hoe: helemaal stil! muziek mag in!
Hulp: Geen
Tijd: 50 minuten lang
Klaar?: ga bezig met een ander vak! 

Slide 14 - Tekstslide