H8 §4 Omtrek van een cirkel

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Oppervlakte driehoek
Oppervlakte parallellogram
Oppervlakte trapezium
A = basis x hoogte
A = 1/2 x h x (a+b)
A = basis x hoogte : 2

Slide 3 - Sleepvraag

Slide 4 - Video

Omtrek is ergens omheen.

  • Als je de omtrek van een cirkel deelt door de diameter dan krijg je altijd hetzelfde getal:
  • 3,14159265358979323846264338327950288....
  • We noemen dat getal “pi” en dat schrijf je als π.

  • Omtrek cirkel = diameter x π
  • Omtrek kun je afkorten met P van perimeter (omtrek in het Engels).
  • Korter: 𝑃 = 𝑑 × 𝜋

Omtrek cirkel : diameter = π

Slide 5 - Tekstslide

Weetje:
  • Een lijnstuk dat een cirkel in twee gelijke stukken verdeeld, heet de middellijn.
  • De middellijn is twee keer zo lang als de straal.
  • De lengte van de middellijn is de diameter van de cirkel.
  • De diameter is 2 keer de straal.

Slide 6 - Tekstslide

Bereken de omtrek van deze cirkel.
Formule 𝑃 = 𝑑 × 𝜋
Afronden op 1 decimaal

Slide 7 - Open vraag

De trampoline bestaat uit een metalen buis en een zwart doek.
De diameter van de trampoline is 213 cm.

Bereken de lengte van de buis die om de trampoline zit.
Rond af op 1 decimaal.

Slide 8 - Open vraag

Bereken de straal van deze cirkel
𝑃 = 𝑑 × 𝜋

10 = 𝑑 × 𝜋

𝑑 = 𝑃 : 𝜋

Slide 9 - Open vraag

Samenvatting
Dus:
  • Werk onder elkaar
  • Gebruik RIA
  • Denk aan je eenheid als dat in de opgave staat! Dus mm2, cm2, dm2, m2, dam2, hm2 of km2.
  • Gebruik je π toets op je rekenmachine
  • Rond niet tussendoor af, maar pas op het einde.
  • Gebruik bij afronden het ongeveer teken ≈

Formule voor de omtrek van een cirkel
𝑃 = 𝑑 × 𝜋

Slide 10 - Tekstslide

Wie wil er opgave 17 van de vorige § samen maken?
Ja
Nee

Slide 11 - Poll

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

a.De hoogte van ∆PQR is de afstand van punt R tot het verlengde van zijde PQ en die is 4. 
De hoogte van ∆PRS is de afstand van punt P tot het verlengde van zijde RS en die is ook 4.
De hoogtes zijn gelijk omdat de zijden PQ en RS evenwijdig zijn

Slide 14 - Tekstslide


De oppervlakte van ∆PQR is:
R
A = b x h : 2
I
A = 9 x 4 : 2
A
A = 18

Slide 15 - Tekstslide


De oppervlakte van ∆PRS is:
R
A = b x h : 2
I
A = 10 x 4 : 2
A
A = 20

Slide 16 - Tekstslide

De oppervlakte van het trapezium is:
∆PQR + ∆PRS = 18 + 20 = 38

Slide 17 - Tekstslide

Wat vond je van deze les?

Slide 18 - Woordweb