Passé Composé

LE PASSE COMPOSE
(v.t.t.)

HULPWERKWOORD + VOLTOOID DEELWOORD
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

LE PASSE COMPOSE
(v.t.t.)

HULPWERKWOORD + VOLTOOID DEELWOORD

Slide 1 - Tekstslide

Passé composé
Je praat over iets dat in het verleden is afgerond = voltooid tegenwoordige tijd

Voorbeeld = 
ik heb gegeten = j'ai mangé
jij hebt gewerkt = tu as travaillé

Slide 2 - Tekstslide

Hoe maak je de passé composé?
avoir  + voltooid deelwoord

-> het voltooid deelwoord maak je zo:
 voor werkwoorden op -er 
1) - er weghalen
2) + é 
Voorbeeld: regarder (kijken) => regardé (gekeken)
=>Hij heeft gekeken => il a regardé

Slide 3 - Tekstslide

Exemple:
Dus: 
j'ai regardé                       = ik heb gekeken
tu as regardé                  = jij hebt gekeken
il/elle a regardé             = hij/zij heeft gekeken
nous avons regardé    = wij hebben gekeken
vous avez regardé       = jullie hebben gekeken/u heeft gekeken
ils/elles ont regardé    = zij hebben gekeken

Slide 4 - Tekstslide

Vergeet de uitzonderingen niet!
être = j'ai été (ik ben geweest)
faire = j'ai fait ( ik heb gedaan/gemaakt)
avoir = j'ai eu (ik heb gehad)

Deze werkwoorden werken ook met "avoir" in de passé composé maar volgen de regel niet voor het maken van het vooltooid deelwoord.

Slide 5 - Tekstslide

Hoe zeg je in het Frans: Ik heb gedanst?
A
je suis dansé
B
je danse
C
j'ai dansé
D
je dansé

Slide 6 - Quizvraag

Hoe zeg je in het Frans: Hij heeft gegeten?
A
il mange
B
il est mangé
C
il a manger
D
il a mangé

Slide 7 - Quizvraag

Hoe zeg je in het Frans: Wij hebben gedaan?
A
Nous avons fait
B
Nous sommes fait
C
Nous avons fairé
D
Nous sommes fairé

Slide 8 - Quizvraag

Hoe zeg je in het Frans: Hij heeft gehad?
A
Il a fait
B
Il a eu
C
Il va avoir
D
Il a avé

Slide 9 - Quizvraag

Elle (regarder, passé composé) un film sur Netflix
A
a regardé
B
a regarder
C
a regarde

Slide 10 - Quizvraag

Elles (parler - passé composé)

Slide 11 - Open vraag

J' (envoyer - passé composé) une lettre

Slide 12 - Open vraag

Hoe zeg je in het Frans: Wij zijn geweest?

Slide 13 - Open vraag