Thema 6 BS 10

Ecologie
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Ecologie

Slide 1 - Tekstslide

Thema 6 ecologie BS 10 Energiestroom in ecosysteem
vragen over BS 7 en 8?
voedselketen-trofische niveau
energiestroom
energierijke stof

Slide 2 - Tekstslide

voedselketen

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

1e trofische niveau: autotroof: producent: plant
2e : heterotroof: consument eerste orde: dier
plaats in voedselketen: trofische niveau

Slide 5 - Tekstslide

piramide van biomassa
bij ieder trofische niveau neemt de biomassa af 


piramide van aantallen

Slide 6 - Tekstslide

Energiestroom in ecosysteem: er gaat energie van het ene trofische niveau naar het volgende

Slide 7 - Tekstslide

In welk trofische niveau is de biomassa het grootst?
A
1e trofische niveau
B
2e trofische niveau
C
3e trofische niveau
D
4e trofische niveau

Slide 8 - Quizvraag

In de lucht komt koolstof voor in de vorm van koolstofdioxide.
Planten (producenten) slaan koolstof op in de vorm van glucose.
Een deel van de energierijke stoffen wordt als brandstof gebruikt bij de verbranding. Hierbij ontstaat koolstofdioxide die aan de lucht wordt afgegeven.
Koolstofdioxide uit de lucht wordt met behulp van fotosynthese omgezet in glucose.
Bij planten vindt ook verbranding plaats. Een deel van de door de fotosynthese gemaakte glucose wordt bij verbanding weer verbruikt. 
Hierbij onstaat weer koolstofdioxide in de lucht. 
Bij de verbanding van de energierijke stoffen ontstaat weer koolstofdioxide in de lucht.
Als een plant wordt gegeten door een dier, komen de energierijke stoffen (koolhydraten, eiwitten en vetten) van de plant in het dier terecht.
Glucose wordt opgeslage in een plantaardige energierijke stoffen:
Koolhydraten, vetten en eiwitten.
Planten kunnen doodgaan. De stoffen in dode resten worden opgenomen door reducenten.
Een deel van plantaardige energierijke stoffen wordt in het dier gebruikt voor de verbranding.

Een ander deel wordt gebruikt als bouwstoffen. De plantaardige energierijke stoffen worden omgezet in dierlijke energierijke stoffen.

Dierlijke energierijke stoffen zijn: koolhydraten, vetten en eiwitten.
Een deel van van de plantaardige stoffen worden niet verteerd in een dier. Deze komen via de uitwerpselen weer buiten. Het dier kan ook sterven. De stoffen in de dode resten en in de uitwerpselen van dieren worden door reducenten opgenomen.
Schimmels en bacteriën (reducenten) gebruiken het grootste deel van de opgenomen energierijke stoffen als brandstof voor de verbranding. 
      bij verbranding van glucose komt energie vrij

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

energieverlies
Energieverlies bij het eten van koeien: 
13 kilo voer geeft 1 kilo vlees = 1 kilo door naar het volgende trofische niveau

Energieverlies bij eten van insecten:
1 kilo voer geeft 1 kilo sprinkhanen

Slide 11 - Tekstslide

begrippen en huiswerk
begrippen
voedselketen-trofische niveau
energiestroom
energierijke stof
huiswerk opdracht 32

Slide 12 - Tekstslide