Samenvatting hoofdstuk 2

Samenvatting hoofdstuk 2
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Samenvatting hoofdstuk 2

Slide 1 - Tekstslide

Aanbod van arbeid = Beroepsbevolking

beroepsbevolking = aanbod van arbeid


Beroepsbevolking zijn alle inwoners van Nederland van 15 tot 75 jaar.  Die betaald werk hebben of betaald werk zoeken.


Horen jullie bij de beroepsbevolking?


Slide 2 - Tekstslide

Vraag naar arbeid = Werkgelegenheid 
Wie vragen er naar werk?

Werkgelegenheid = Vraag naar arbeid 
Overheid en bedrijven:

-Banen die vervuld zijn
-Vacatures : onbezette arbeidsplaatsen

Slide 3 - Tekstslide

Mensen die bij de beroepsbevolking horen hebben een betaalde baan of zijn op zoek naar een betaalde baan.  Deze mensen bieden hun arbeid aan. De beroepsbevolking is dus het aanbod van arbeid.
Arbeidsmarkt is het totaal van vraag en aanbod naar arbeid. 

Als de vraag naar arbeid groot is en het aanbod klein: er is een krappe arbeidsmarkt en weinig werkloosheid. 

Als de vraag naar arbeid klein is en het aanbod groot: er is een ruime arbeidsmarkt en veel werkloosheid.  
Bedrijven & overheid zijn op zoek naar personeel. Zij vragen arbeid.

Slide 4 - Tekstslide

Arbeidsmarkt
  • het geheel van vraag naar en aanbod van arbeid

Slide 5 - Tekstslide

Krappe arbeidsmarkt
Krappe arbeidsmarkt (tekort) = meer vraag dan aanbod

  • hebben werkgevers tekort aan personeel
  • hebben werkzoekenden een grote kans op een baan
  • is de kans groot dat de lonen verbeteren
  • Waarom is de kans groot dat de lonen verbeteren?

Slide 6 - Tekstslide

Ruime arbeidsmarkt
Ruime arbeidsmarkt (overschot) = meer aanbod dan vraag
  • werkeloosheid hoog
  • werkzoekenden weinig kans op een baan
  • kans groot dat lonen verslechteren.
  • Waarom is hier de kans dat lonen verslechteren?

Slide 7 - Tekstslide

Werkplaatsen berekenen
  • Waarom is het handig om te weten hoeveel mensen of uur er gewerkt wordt in een bedrijf?

  • Het wordt gemeten in arbeidsjaren (arbeidsvolume) of in aantallen personen

--> arbeidsjaar: fulltime baan op jaarbasis 



Slide 8 - Tekstslide

Vraag naar werk (werkgevers) berekenen in arbeidsjaren

Slide 9 - Tekstslide

Er werken 20 full-time krachten (36 uur/week). en 10 parttimers die gezamenlijk 300 uur werken per week. Wat is de werkgelegenheid in arbeidsjaren?

Slide 10 - Open vraag

Arbeidsjaren =
werkgelegenheid in arbeidsjaren = 15 + (300/36) 8,3 = 23,3 arbeidsjaren

Slide 11 - Tekstslide

Beroepsbevolking

  • mensen die kunnen & willen werken = beroepsbevolking
  • 1. iedereen die nu al werkt; 
  • 2. werklozen horen ook bij beroepsbevolking

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Conjuncturele werkloosheid
het gevolg van minder vraag naar goederen en diensten door afnemende bestedingen.


Conjuncturele werkloosheid is meestal tijdelijk.
 






Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Concurrentiepositie
is hoe jouw producten of diensten zijn in vergelijking met andere merken.

Prijs
Kwaliteit
Service

Hoe beter jouw concurrentiepositie is hoe hoger je afzet (aantal stuks dat je verkoopt) zal zijn

Slide 19 - Tekstslide

Bedrijfstijd verlenging
Voorbeeld:
Garage Do-it repareert tussen 9.00 en 17.00 auto's. De garage huurt voor 1500 euro een garageruimte en heeft vier medewerkers. De eigenaar merkt dat het drukker wordt en wilt geen nee verkopen. Hij verlengt de bedrijfstijd met 10 uur per week.

Er wordt dan dus langer geproduceerd in het bedrijf.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide