In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.
Onderdelen in deze les
Mensen, mensen, mensen Demografie
Slide 1 - Woordweb
Meten is weten
Leerdoel 1 rood: Je beschrijft het model van demografische transitie.
Leerdoel 1 wit: Je beschrijft en verklaart het verloop van het model van demografische transitie in een land in fasen.
Slide 2 - Tekstslide
Bevolkingspiramides
Vergrijzing en vergroening
Slide 3 - Tekstslide
Welke vorm van de bevolkingspiramide herken je op de afbeelding?
A
Toren
B
Urn
C
Piramide
D
Cirkel
Slide 4 - Quizvraag
Bij welke bevolkingspiramide is er sprake van vergrijzing?
A
Rood
B
Blauw
C
Paars
Slide 5 - Quizvraag
Bij welke bevolkingspiramide is er sprake van vergroening?
A
Rood
B
Blauw
C
Paars
Slide 6 - Quizvraag
Transitiemodel (of bevolkingsmodel)
Geboortecijfer
Sterftecijfer
Geboorteoverschot
Sterfteoverschot
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Waarom daar?
Leerdoel 2 rood: Je beschrijft en verklaart spreiding van de bevolking op aarde (met behulp van reliëf en klimaat). Leerdoel 2 wit: Je beschrijft en verklaart spreiding van de bevolking op aarde.
Slide 9 - Tekstslide
Bevolkingsspreiding
Bevolkingsspreiding - hoe hebben de mensen zich over een bepaald gebied verdeeld?
Verschillende redenen om wel of juist niet in een bepaald gebied te gaan wonen.
Slide 10 - Tekstslide
Bevolkingsspreiding
Natuurlijke factoren - is de grond vruchtbaar? Is het klimaat en het landschap gunstig?
Economisch - zijn er winkels, scholen en genoeg banen?
Slide 11 - Tekstslide
Bevolkingsdichtheid
Bevolkingsdichtheid - hoeveel mensen er wonen op een bepaalde oppervlakte.
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
De bevolkingsdichtheid is in .... het hoogst
A
Noord-Holland
B
Flevoland
C
Drente
D
Zuid-Holland
Slide 14 - Quizvraag
Woon jij liever in een dichtbevolkt gebied of in een dunbevolkt gebied?
Slide 15 - Open vraag
Push en Pull factoren
Pushfactoren zijn de redenen om een plaats of land te verlaten. Push betekent duwen, je wordt als het ware '' weggeduwt''.
Pullfactoren zijn de redenen om je ergens te vestigen in een bepaalde stad of land. Pull betekent trekken, je wordt naar de plek getrokken.
Slide 16 - Tekstslide
Wanneer er oorlog is in jouw land is dit een...
A
Pull factor
B
Push factor
Slide 17 - Quizvraag
Wanneer er veel werkgelegenheid is in jouw gebied is dit een ...
A
Pull factor
B
Push factor
Slide 18 - Quizvraag
Volgende week uitleg leerdoel 3 of uitleg website maken?
A
Leerdoel 3
B
Website maken
Slide 19 - Quizvraag
Groei of geen groei
Leerdoel 3 rood: Je beschrijft de gevolgen van de bevolkingsgroei per continent.
Leerdoel 3 wit: Je beschrijft en verklaart de bevolkingsgroei per continent.
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Video
Bevolkingsgroei in Nederland
Sinds 1900 is de bevolking verdrievoudigd.
1946, babyboom
Tot 1970 vooral natuurlijke groei (soms krimp door ziektes)
Na 1970 meer migratie
Slide 22 - Tekstslide
Migratie
De natuurlijke bevolkingsgroei neemt af.
Migratie neemt toe. Sociale groei.
Na 1970 kwamen er veel mensen naar Nederland om hier te werken.
Ook door bijvoorbeeld oorlog komen mensen naar Nederland toe
Er zijn ook mensen die vanuit Nederland vertrekken.
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Video
In 1946 was er een babyboom, waardoor kwam dat?
A
Er waren veel mensen overleden
B
De oorlog was voorbij
C
Dat moest van de overheid
Slide 25 - Quizvraag
Hoeveel inwoners denk jij dat er in 2050 zijn in Nederland?
Slide 26 - Open vraag
Bevolkingsgroei in de wereld
De bevolking groeit nog steeds, maar niet overal gelijk.
Afrika groeit het snelst.
Gevolgen voor de mens en natuur; waar halen we het eten vandaan?
7 miljard mensen nu, in 2050 9-12 miljard!
Slide 27 - Tekstslide
www.worldometers.info
Slide 28 - Link
Ontwikkelingslanden
In ontwikkelingslanden worden vaak veel kinderen geboren.
Geen anticonceptie
Zorg wordt beter, waardoor de bevolking enorm groeit.