Groene Vormgeving & Styling - Vorm - klas 4

Planning online les
  • 13:20 uur opstart
  • 14:15 uur start opdracht
  • 16:15 uur gezamenlijk afsluiten  
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
TekenenMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Planning online les
  • 13:20 uur opstart
  • 14:15 uur start opdracht
  • 16:15 uur gezamenlijk afsluiten  

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Lijnen & Vormen

Slide 3 - Tekstslide

Vormen zie je overal om je heen. 


Met kennis van verschillende soorten vormen kun je nieuwe beelden maken.

Een Vorm = een lijn die gesloten is. 

Slide 4 - Tekstslide

Basisvorm (plat en ruimtelijk)

Slide 5 - Tekstslide

Er zijn dus







tweedimensionale (2D) vormen
 en


 




driedimensionale (3D) vormen

Slide 6 - Tekstslide

Wat is een basisvorm?
A
Een vorm die met een lineaal gemaakt is
B
Een eenvoudige vorm waar je al het andere mee kan maken
C
Vierkanten en rechthoeken
D
Wanneer een lijn gesloten is ontstaat er een basisvorm

Slide 7 - Quizvraag

Er zijn verschillende vormsoorten:

Slide 8 - Tekstslide

1. Organische vorm
Kenmerken
  • afgeleid van natuurlijk
    vormen (mens, dier, natuur)
  • vloeiende vormen 
  • Alsof de vorm groeit of kan groeien

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

2. Geometrische vorm
Kenmerken
  • Een platte meet-kundige vorm
  • gemaakt met passer of lineaal

Slide 12 - Tekstslide

Piet Mondriaan - Compositie 2

Slide 13 - Tekstslide

Wat zijn de twee belangrijkste vormsoorten?
A
Ronde en hoekige vormen
B
Natuurlijke en wiskundige vormen
C
Organische en geometrische vormen
D
Vormen gemaakt met een passer of met een lineaal

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een belangrijk kenmerk van de organische vorm?
A
Alles is rond
B
Met een passer gemaakt
C
Alles is hoekig
D
Gebaseerd op natuurlijke vormen

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een belangrijk kenmerk van een geometrische vorm?
A
Alles is met een passer of lineaal gemaakt
B
Het zijn vierkanten en rechthoeken
C
Alles is gebaseerd op natuurlijke vormen
D
Het is driedimensionaal

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Transparant - ondoorzichtig
Glad - Ruw
Organisch - Geometirsch
Kort - lang
Veel - weinig
dik - dun
3d - 2d

Slide 19 - Sleepvraag

Wat betekent Symmetrie?

Slide 20 - Woordweb

Symmetrie
Je spreekt van symmetrie als twee helften elkaars spiegelbeeld zijn. Dit spiegelen kan ten opzichte van een punt, een lijn of een vlak zijn. 

Slide 21 - Tekstslide

Wat is het tegenovergesteld van Symmetrisch?
A
A-symmetrisch
B
onsymmetrisch
C
ongelijk
D
niet-gespiegeld

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Video

Opdracht!

Slide 24 - Tekstslide

Aan de slag
  1. Gebruik de verschillende vormsoorten die je net hebt geleerd -> Organische vormen en geometrische vormen
  2. Je ontwerp komt in een rechthoekig kader. 
  3. Je kiest bewust voor een symmetrisch of asymmetrische compositie.
  4. Er zit minimaal 1 persoonlijke toevoeging in je ontwerp. 
  5. Maak minimaal 2 schetsen in je portfolio. (Je eerste idee is niet altijd het beste idee!)
  6. Schets heel licht met een (HB) potlood zodat je het nog kunt uitgummen
  7. Werk je ontwerp uit met Kleurpotloden. Denk aan de juiste techniek.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

LETTERVORMEN

Slide 27 - Tekstslide

Beoordeling
  1. Duidelijk zichtbare toepassing van de begrippen: organisch, geometrisch, symmetrisch of asymmetrisch.
  2. Wees origineel (dus niet natekenen!) 
  3. Letters even groot, vormen netjes gemeten en getekend met liniaal. Organische vormen zijn juist niet met een liniaal getekend. Hulplijnen heb je altijd nodig.
  4. Goed gebruik van de kleurpotlood technieken: niet te hard drukken, laagjes over elkaar, in één richting kleuren, binnen de lijnen.
  5. Kleurverloop toegepast
  6. Alles binnen het kader is ingekleurd, dus ook de achtergrond. 

Slide 28 - Tekstslide

Hoe begin je?
  1. Pak een wit tekenvel en een potlood.
  2. Teken een kader, 7 cm van de randen afgemeten.
  3. Maak een symmetrische of asymmetrische indeling voor de letters van je naam, dit schets je eerst op een ander tekenvel. 
  4. Gebruik hulplijnen om je letters gemakkelijk even groot te tekenen. Gebruik een liniaal.
  5. Teken een persoonlijke toevoeging in organische en geometrische letters, bijvoorbeeld je naam.
  6. Heb je de schetsen af?  Laat deze checken door de docent tijdens het gezamenlijke afsluit moment. 

Slide 29 - Tekstslide

Denken jullie aan de feedback?
Huiswerk: 28 januari

Slide 30 - Tekstslide