H8 Straling - 8.3 Eigenschappen van straling

H8 Straling - 8.3 eigenschappen van straling
Benodigheden
- Schrift
- boek en werkboek
- Pen, potlood
- Laptop
LessonUp: 
JA!
Telefoons in de telefoontas!
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

H8 Straling - 8.3 eigenschappen van straling
Benodigheden
- Schrift
- boek en werkboek
- Pen, potlood
- Laptop
LessonUp: 
JA!
Telefoons in de telefoontas!

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Radioactieve stoffen
  • Stoffen die spontaan zelf ioniserende (komen we later op) straling uitzenden zijn Radioactief.

  • Natuurlijk radioactieve stoffen komen in de natuur voor.
  • Kunstmatig radioactieve stoffen zijn door de mens gemaakt.

Slide 3 - Tekstslide

Ioniserende straling
Ioniserende straling is een energierijke straling die atomen kan veranderen. Blootstelling aan ioniserende straling kan door deze eigenschap ernstige gevolgen hebben voor de gezondheid. Deze straling wordt uitgezonden door radioactieve stoffen of ioniserende straling uitzendende toestellen

Slide 4 - Tekstslide

Atomen
  • Komt van het Griekse woord atomas
               Betekent 'niet verder te delen'
  • Een atoomsoort heet een element
               B.v. een zuurstof atoom, een koolstof atoom,
               waterstof atoom of een uranium atoom
  • Verschillende atomen samen heet een molecuul en is een verbinding
               B.v. de simpele moleculen H2O, CO2 of...

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

werken met het periodiek systeem

Hoeveel protonen, neutronen en elektronen heeft Chroom?

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Hoeveel protonen, neutronen en elektronen heeft Chroom?

Chroom: atoomnummer 24 en massagetal is 52

Protonen = Atoomnummer = 24
Elektronen = Protonen = 24
Neutronen = massagetal - protonen = 52 - 24 = 28 

Slide 9 - Tekstslide

Hoeveel protonen, neutronen en elektronen heeft Chloor?
timer
2:00

Slide 10 - Open vraag

C-14 is het isotoop van Koolstof (C-12). Welk deeltje is meer aanwezig in een isotoop
A
Protonen
B
Neutronen
C
Elektronen

Slide 11 - Quizvraag

Welke 3 soorten ioniserende straling zijn er?
timer
1:00

Slide 12 - Open vraag

Welke ioniserende staling is geen deeltjes straling
A
alfa- straling
B
Beta straling
C
Gamma straling

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

De activiteit van een radioactieve stof is 1000 Bq. Wat geeft de activiteit aan?

Slide 16 - Open vraag

Waarom bouwen ze een betonnen sarcofaag om de reactor heen?
timer
2:00

Slide 17 - Open vraag

Leerdoelen 8.3 
10. Ik weet wat doordringend vermogen is
11. Ik weet wat dracht is
12. Ik weet wat halveringsdikte is en kan hier mee rekenen
13. Ik weet wat halveringstijd is en kan hier mee rekenen

Slide 18 - Tekstslide

Doordringend vermogen
Alfastraling: klein doordringend vermogen.

Bètastraling: groter doordringend vermogen

Gammastraling: groot doordringend vermogen. 


Ander woord voor doordringend vermogen is dracht

Slide 19 - Tekstslide

Activiteit en halfwaardetijd
Het aantal kernen dat per seconde verandert noem je de activiteit.
Activiteit wordt gemeten in becquerel (Bq).
De activiteit van radioactief materiaal wordt steeds kleiner omdat er steeds minder instabiele kernen overblijven.
Bij radioactief materiaal praten we over 
halveringstijd (of halfwaardetijd).Na die tijd:
  • is de helft van de instabiele atoomkernen verdwenen
  • is de hoeveelheid straling met de helft verminderd

Slide 20 - Tekstslide

Halveringstijd
De tijd die de helft van de kernen nodig heeft om te vervallen.

LET  OP: 
Na de tweede halveringstijd de helft van de helft.
Na de derde halveringstijd de helft van de helft van de helft. etc

Slide 21 - Tekstslide

Halveringsdikte
Hoe groter de dichtheid hoe beter stof straling dicht houdt 

Hoe dieper je in een stof komt hoe meer de straling afneemt. 

Halveringsdikte is dikte waarbij de straling voor de helft is afgenomen. 

LET  OP: 
Na de tweede halveringsdikte de helft van de helft.
Na de derde halveringsdikte  de helft van de helft van de helft. etc

Slide 22 - Tekstslide

Huiswerk
Eerst volgende les: 
vrijdag 10 september

  • Maken 8.3 opdracht 4 t/m 16

Slide 23 - Tekstslide