OK 1, b2, 1; Ontwikkelingspsychologie

Onderwijskunde 1, blok 2, les 1
Ontwikkelingspsychologie 

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
OnderwijskundeHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 32 slides, met tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Onderwijskunde 1, blok 2, les 1
Ontwikkelingspsychologie 

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
Overzicht onderwijskunde semester 1
Lesdoel en bekwaamheidseisen
Ontwikkelingspsychologie
  • Ontwikkelingsgebieden
  • Piaget & Vygotsky
  • De peuter- en kleutertijd
  • De schooltijd
Portfolio
Bronnen

Slide 2 - Tekstslide

Onderwijskunde 1
In dit semester drie blokken van vijf bijeenkomsten:
Blok 1: Pedagogiek en didactiek
Blok 2: Talenten, zorg en differentiatie >>
Blok 3: Ouders, toetsen en vernieuwend onderwijs

Ieder blok wordt afgerond met een portfolio (opdrachten). 
Inleveren via Cumlaude na lesweek 5. 
Beoordeling: voldoende/onvoldoende. 
Alle drie de portfolio’s moeten voldoende zijn. 
Ieder blok heeft een cursusbeschrijving op Moodle.

Ontwikkelingspsychologie
Passend onderwijs
Talentontwikkeling en differentiatie
Leerlingenzorg en differentiatie 
Presentaties

Slide 3 - Tekstslide

Koppeling opdracht
A.
Voor cursisten die werken in groep 1 en/of 2; lees: Feldman, R. S. (2016). Ontwikkelingspsychologie. Amsterdam: Pearson Education, hoofdstuk 8, 9 en 10. Beschrijf vervolgens in eigen woorden met behulp van de literatuur twee kenmerken van zowel de fysieke – als wel de cognitieve – én de sociale/persoonlijkheidsontwikkeling en beschrijf hoe je als leerkracht rekening kunt houden met de cognitieve ontwikkelingskenmerken bij het voorbereiden of geven van een les.
B.
Voor Cursisten die werken in groep 3 tot en met 8; lees: Feldman, R. S. (2016). Ontwikkelingspsychologie. Amsterdam: Pearson Education, hoofdstuk 11, 12 en 13. Beschrijf vervolgens in eigen woorden met behulp van de literatuur twee kenmerken van zowel de fysieke – als wel de cognitieve – én de sociale/persoonlijkheidsontwikkeling en beschrijf hoe je als leerkracht rekening kunt houden met de cognitieve ontwikkelingskenmerken bij het voorbereiden of geven van een les. 




Slide 4 - Tekstslide

Lesdoel
*De cursist kan verwoorden wat de meerwaarde van ontwikkelingspsychologie is voor het onderwijs en/of de leerkracht;

*De cursist kan uitleggen hoe je als leerkracht rekening kan houden met de ontwikkelingskenmerken van leerlingen tijdens het voorbereiden en/of geven van een les en kan dit op de werkplek toepassen. 


 



Slide 5 - Tekstslide

BHE (Bekwaamheidseisen) = STAGE
*Vakdidactisch (kunde) // De cursist voert onderwijs uit en organiseert // De student kan de leerstof aan zijn leerlingen begrijpelijk en aansprekend uitleggen en voordoen hoe ermee gewerkt moet worden.
*Pedagogisch (kennis) // De student handelt naar zijn kennis over diversiteit van kinderen // De student krijgt zicht op de leefwereld van het kind en de sociaal- culturele achtergrond van het kind in het algemeen en binnen de grootstedelijke context in het bijzonder. De student houdt hiermee rekening in zijn onderwijs.
*Pedagogisch (kennis) // De student heeft kennis van pedagogiek // De student kent ontwikkelingstheorieën en de gedragswetenschappelijke theorie die voor zijn onderwijspraktijk relevant zijn en betrekt deze op zijn pedagogisch handelen.


Slide 6 - Tekstslide

Wie zijn jullie?
Leer je buurman kennen

Op welke school loop je stage? In welke groep?
Wat kan je al vertellen over de school?
Wat kan je al vertellen over de groep?
Pedagogisch & didactisch handelen;
wat is je al opgevallen?




Slide 7 - Tekstslide

Ontwikkelingspsychologie

Slide 8 - Tekstslide

Wat is ontwikkelingspsychologie? 
De wetenschappelijke studie naar patronen van groei, verandering en stabiliteit vanaf de conceptie helemaal tot aan de ouderdom (Feldman, 2020).
Onderzoek naar de ontwikkeling van kinderen is grof te verdelen in centrale thema’s:
  • Fysieke ontwikkeling
  • Sociale- en persoonlijkheidsontwikkeling 
    (ontwikkeling van het zelfbeeld, s
    ociale ontwikkeling, emotionele ontwikkeling)
  • Cognitieve ontwikkeling

 

Slide 9 - Tekstslide

Fysieke ontwikkeling
Kijkt naar de invloed van de hersenen,
het zenuwstelsel, de spieren, de zintuigen
en de behoefte aan eten, drinken en slaap
op ons gedrag.

Bijvoorbeeld: motorische ontwikkeling en vaardigheden, zintuigen. Wanneer weten kinderen wanneer ze links- of rechtshandig zijn?





Slide 10 - Tekstslide

Sociale- en persoonlijkheidsontwikkeling
Ontwikkeling zelfbeeld, sociale ontwikkeling, emotionele ontwikkeling. 
Sociaal-emotionele ontwikkeling: 
Kijkt naar sociale relaties en interacties met anderen en naar het omgaan met emoties. Bijvoorbeeld: vriendschappen, zelfbeeld, sociale vergelijking en emotionele zelfregulering*. Wat is de beste manier om kinderen gewenst gedrag aan te leren?
Persoonlijkheidsontwikkeling: 
Kijkt naar de duurzame gedragingen en (karakter) eigenschappen die de ene persoon van de andere onderscheiden. Bijvoorbeeld: moreel besef, psychologische karakterisering van het ik. Heeft een kleuter besef van goed en fout?






Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Cognitieve ontwikkeling
Kijkt naar intellectuele vermogens, waaronder leren, geheugen, probleemoplossing en intelligentie.  Bijvoorbeeld: informatie verwerking. Heeft tweetaligheid voordelen?


Cognitieve ontwikkeling volgens:
Piaget
Vygotsky
Informatieverwerkingstheorie 






Slide 13 - Tekstslide

Jean Piaget
Psycholoog
Stadiatheorie van cognitieve ontwikkeling
Vaste volgorde van universele cognitieve ontwikkelingsstadia
Gericht op het individu


Kanttekening: Uitgebreide observaties van relatief weinig kinderen. Capaciteiten van kinderen soms onderschat.






Slide 14 - Tekstslide

Jean Piaget
Fasen in de denkontwikkeling volgens Piaget

1. Sensomotorische fase (0-24 maanden) 
2. Pre-operationele fase (2-7 jaar) 
3. Concreet-operationele fase (7-11/12 jaar) 








Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video

Jean Piaget
Aan de slag. Verdeel de volgende begrippen over de vier fasen:
Bespreek de betekenis van deze begrippen met elkaar en schrijf deze er in het kort bij. Beschrijf wat deze begrippen/de fase voor jouw praktijk betekent.
We bespreken en vergelijken de opbrengsten van de verschillende groepen






Symbolisch denken
(geen) conservatiebegrip
Object-permanentie
Hypothetisch –deductief denken
Reversibiliteit
Decentreren
Egocentrisme
Centratie

Slide 18 - Tekstslide

Lev Vygotsky
Ontwikkelingspsycholoog
Cognitieve ontwikkeling = een resultaat van sociale interacties waarin kinderen leren door geleide participatie.


Kanttekening: Weinig aandacht voor ontwikkeling aandacht en herinneringen.






Slide 19 - Tekstslide

Lev Vygotsky
De cognitieve ontwikkeling voltrekt zich door blootstelling aan informatie binnen de zone van naaste ontwikkeling (Vygotsky).
Kinderen moet actief participeren tijdens het onderwijs dat ze krijgen. Experimenteren en nieuwe activiteiten uitproberen. Interactie is noodzakelijk.

Door samen te werken en in gesprek te zijn,
zijn mensen in staat om tot nieuwe dingen te komen.






Slide 20 - Tekstslide

Zone van actule ontwikkeling & Zone van naaste ontwikkeling
Scaffolding






Slide 21 - Tekstslide

Cognitieve ontwikkeling
Informatieverwerkingstheorie 
Herinnering; het proces waarmee informatie gecodeerd, opgeslagen en weer opgehaald wordt (retrieval = terughalen).


Sensorisch register of zintuiglijk geheugen > tijdelijk, kort, exacte kopie
Kortetermijngeheugen of werkgeheugen > beperkte capaciteit, 15 tot 20 seconden.
Informatie wordt gecodeerd om opgeslagen te worden in het langetermijngeheugen.


Voorbeelden van codering zijn; schematiseren, relaties leggen, ezelbruggetjes verzinnen, vereenvoudiging aanbrengen, woordbeeld, etc.






Slide 22 - Tekstslide

Cognitieve ontwikkeling
  • DABIOSRADFALOK
  • 1 3 9 2 7 8 1 2 4 3 7 2 9








Slide 23 - Tekstslide

Cognitieve ontwikkeling
Beter onthouden en opname in het langetermijngeheugen lukt beter als;
  • Het sporensysteem geactiveerd is (schema waar de op te nemen informatie thuishoort);
  • Gebruik gemaakt wordt van verschillende zintuigen;
  • Informatie aansluit bij de belevingswereld;
  • Het wordt aangeboden in betekenisvolle en samenhangende context;
  • Er een cognitieve inspanning en actieve houding is;
  •  samenvatten, toepassen geleerde, categoriseren, parafraseren (eigen woorden navertellen), bedenken van analogieën (overeenkomsten), etc.;
  • Het verdeeld wordt in kleine, behapbare stukken;
  • Storende factoren uitgeschakeld worden;
  • Informatie niet homogeen of totaal heterogeen van aard is (diversiteit).
Informatie die voor ons belangrijk is zullen we beter opnemen. (Nut en doel)


Slide 24 - Tekstslide

Kijken naar verschillende leeftijden

Slide 25 - Tekstslide

Ontwikkelingskenmerken per leeftijdsgroep
 Prenatale periode: van conceptie tot geboorte
 Babytijd: van geboorte tot twee jaar
 Peuter- en kleutertijd: van twee tot zes jaar
 Schooltijd: van zes tot twaalf jaar
 Adolescentie: van twaalf tot twintig jaar







Peuter- en kleutertijd
Schooltijd
Symboolgebruik
(relatie taal en gedachten)
Decentreren
(rekening houden met verschillende aspecten)
Centratie
(visuele beeld domineert)
Reversibiliteit
(getalbegrip)
Conservatie
(getalbegrip)
Geheugenstrategieën (ezelsbruggetjes)
Fantasie
(leefwereld)
Leren door actie en interactie (leefwereld)
Leren door actie en interactie (leefwereld)
Aansluiten bij concrete, fysieke realiteit (leefwereld)

Slide 26 - Tekstslide

Ontwikkelingskenmerken per leeftijdsgroep
Peuter- en kleutertijd
  • Fysieke ontwikkeling: fijne en grove motoriek, ontwikkeling zintuigen.
  • Cognitieve ontwikkeling: preoperationeel stadium Piaget, symboolgebruik, fantasie, redeneervermogen, centratie en conservatie, egocentrisme, intuïtief denken
  • Sociale en persoonlijkheidsontwikkeling: zelfbeeld, vriendschappen, sociale aspecten van spelen, theory of mind, moreel realisme, emotionele zelfregulatie.



Slide 27 - Tekstslide

Ontwikkelingskenmerken per leeftijdsgroep
Peuter- en kleutertijd
Kenmerken van het jonge kind. Wat betekent dit voor jouw onderwijs?



Nieuwsgierigheid
Emotionele beleving
Concreet denken (leren door doen)
Spelend leren
Korte aandachtsboog
Behoefte aan handelen en bewegen 
Niet doelgericht leren
Magisch denken
Fantasie/werkelijkheid
Hang naar gewoonten en routines

Slide 28 - Tekstslide

Ontwikkelingskenmerken per leeftijdsgroep
Schooltijd
  • Fysieke ontwikkeling: motorische vaardigheden: grove en fijne motoriek.
  • Cognitieve ontwikkeling: concreet-operationele stadium, decentreren, reversibiliteit, geheugenstrategieën.
  • Sociale en persoonlijkheidsontwikkeling: psychologische karakterisering van het ik, sociale vergelijking, eigenwaarde, vriendschappen, populariteit.



Slide 29 - Tekstslide

Leef-en belevingswereld
(aspect 4 lesvoobereiding) 
Leefwereld: etnische, sociale en culturele achtergronden, thuissituatie.
Belevingswereld: de actualiteit, rages, interesses, hobby’s en de manier waarop kinderen de wereld beleven. Afhankelijk van ontwikkelingsfase/leeftijd.

“Ondanks de vooruitgang die kinderen in het concreet-operationele stadium boeken, kent het denken nog één belangrijke beperking: kinderen blijven vastzitten aan de concrete, fysieke realiteit” (Feldman, 2020, p.355).


Lesvoorbereiding Rekenen: meten
Leefwereld (aspect 4): de leerlingen allemaal een meetlint en mogen zelf verschillende materialen meten. Ze oefenen deze les dus met concreet en fysiek materiaal en kunnen op die manier de leerstof begrijpen. Dit sluit aan bij het concreet-operationele stadium en de manier waarop de leerlingen de wereld beleven en de manier waarop zij leren.





Slide 30 - Tekstslide

Tot slot
Wie kan verwoorden wat de meerwaarde is van ontwikkelingspsychologie voor het onderwijs?

Volgende keer: blok 2, les 2, Passend onderwijs, talentontwikkeling en leerlingenzorg

Tot 9 april. 
 

Slide 31 - Tekstslide

Bronnen
Brouwers, H. (2019). Kiezen voor het jonge kind. Bussum: Uitgeverij Coutinho
Voor jonge kind
 
Feldman, R. S. (2020). Ontwikkelingspsychologie. Amsterdam: Pearson Education.
Voor jonge kind: hoofdstuk 8.1, 8.2, 9.1 en 10 helemaal
Voor oude kind: hoofdstuk 11.1, 12.1.1, 12.1.2, 12.1.3, 13.1, 13.3.1 en 13.3.2

Slide 32 - Tekstslide