Marketing -7- Oefenvragen

Marketing MMC/MEO
Oefenvragen
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Marketing MMC/MEO
Oefenvragen

Slide 1 - Tekstslide

1 - Welk element van de productmix is arbeidsintensief en verhoogt de kosten voor een detailhandelsonderneming?
A
Assortiment
B
Kwaliteit
C
Service
D
Garantie

Slide 2 - Quizvraag

2- Een fabrikant heeft op de verpakking van een blik kattenvoer een jong poesje afgebeeld. Van welke functie van de verpakking is hier sprake?
A
Emotional Appeal
B
Imagebuilding
C
Information
D
Labelling

Slide 3 - Quizvraag

3 - Een product heeft de volgende twee kenmerken.
 De consument heeft geen voorkeur voor een bepaald merk.  De consument wil moeite doen om de juiste keuze te maken.
Om welk soort product gaat het hier?
A
Convenience good
B
Shopping good
C
Specialty good
D
Unsought good

Slide 4 - Quizvraag

4 - Een vakantie is een ervaring, een beleving. Je kunt het vóór de koop niet zien, vastpakken of eerst even uitproberen. Om zich toch een beeld te kunnen vormen kijken consumenten daarom bij het boeken van een vakantie eerst uitgebreid naar reviews.

Met welk kenmerk van diensten heeft de consument hier te maken?
A
Heterogeniteit
B
Interactieve consumptie
C
Ontastbaarheid
D
Vergankelijkheid

Slide 5 - Quizvraag

5 - De producten uit het assortiment van het exclusieve horlogemerk Barlieux zijn relatief duur. Om welke dimensie van het assortiment gaat het hier?
A
Breedte
B
Hoogte
C
Diepte
D
Lengte

Slide 6 - Quizvraag

6 - Een producent van stofzuigers brengt een luxere versie, onder dezelfde merknaam, op de markt. Deze luxere versie is duurder dan de stofzuigers in het huidige assortiment.

Van welke merkstrategie is hier sprake?
A
Brand extension
B
Co-branding
C
Diepte

Slide 7 - Quizvraag

7 - SUP hanteert voor het bezorgen van pakketten verschillende tarieven. Het bedrag hangt mede af van de omvang van het pakket en de af te leggen afstand.

Welke methode van prijszetting past SUP toe?
A
Prijsdifferentiatie
B
Prijsdiscriminatie
C
Psychologische prijsstelling

Slide 8 - Quizvraag

8 - Een fabrikant van 3D-printers hanteert een lage verkoopprijs om potentiële concurrenten te ontmoedigen om de markt te betreden.

Welke methode van prijszetting past deze fabrikant toe?
A
Cost-plus pricing
B
Put-out pricing
C
Stay-out pricing
D
Target-return pricing

Slide 9 - Quizvraag

9 - Een accountant merkt dat steeds meer klanten behoefte hebben aan zekerheid en constante kwaliteit. De accountant wil graag een vaste inkomstenstroom.

Welk verdienmodel kan de accountant nu het beste gaan toepassen?
A
Abonnementsmodel
B
Makelaarsmodel
C
Transactiemodel
D
Veilingmodel

Slide 10 - Quizvraag

10 - Een tuincentrum besluit om, naast bloemen en planten, vanaf komend jaar ook tuinmeubels te gaan verkopen.

Van welke beweging in de bedrijfstak is hier sprake?
A
Differentiatie
B
Integratie
C
Parallellisatie
D
Specialisatie

Slide 11 - Quizvraag

11 - Een fabrikant van dure sportauto’s heeft per regio één dealer geselecteerd, die zijn merk mag verkopen.

Van welke distributiestrategie is hier sprake?
A
Exclusieve distributie
B
Intensieve distributie
C
Selectieve distributie

Slide 12 - Quizvraag

12 - Een zakelijke overeenkomst waarbij een onderneming (financiële) middelen beschikbaar stelt en als tegenprestatie daarvoor communicatiemogelijkheden krijgt.

Welk marketingcommunicatie-instrument is hier beschreven?
A
Direct marketing
B
Salespromotie
C
Sponsoring

Slide 13 - Quizvraag

13 - De overheid geeft via reclamespotjes tips om woninginbraak te voorkomen.

Van welke verschijningsvorm van reclame is hier sprake?
A
Actiereclame
B
Ideële reclame
C
Institutionele reclame
D
Themareclame

Slide 14 - Quizvraag

14 - Een universiteit doet mee aan een race over ruim 3.000 kilometer, voor auto’s op zonne-energie. In de media wordt hieraan uitgebreid aandacht besteed.

Onder welke categorie vallen deze media?
A
Earned media
B
Owned media
C
Paid media

Slide 15 - Quizvraag

15 - Bij het losdraaien van de dop van een fles frisdrank, ontploft de fles. De consument die hierdoor letsel heeft opgelopen, klaagt de fabrikant aan.

Welke wetgeving is hier van toepassing?
A
Algemene verordening gegevensbescherming
B
Koop op afstand
C
Product-aansprakelijkheid
D
Wet oneerlijke handelspraktijken

Slide 16 - Quizvraag

Next week
Antwoorden nakijken!
Welke onderwerpen..

Slide 17 - Tekstslide