Alle spelling klas 2A

2A
Spellingsoverzicht
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

2A
Spellingsoverzicht

Slide 1 - Tekstslide

Theorie 
Na een dubbele punt volgt een:
- opsomming (Het begint altijd zo: inlopen, rekken en sprinten.)
- uitleg/voorbeeld (Je kunt kiezen: je doet mee of je krijgt ruzie.)
- citaat (De woordvoerder zei: 'Groen hangen is de toekomst.')

De puntkomma slaan we over.

Slide 2 - Tekstslide

Theorie 
Hoofdletters gebruik je:
- aan het begin van een zin; 
- bij eigennamen (personen, straten, merken, talen, volkeren, aardrijkskundige namen en afleidingen daarvan);
- bij feestdagen en historische gebeurtenissen;
- aan het begin van een citaat;

Slide 3 - Tekstslide

Pas op!
Bij de volgende vormen, moet je opletten:
- 's zomers (aan het begin van de zin)

- een cijfer (aan het begin van de zin)

- mevrouw Van de Heuvel / Jan van de Heuvel / de heer H. van Acht en mevrouw J. van Acht-de Boer

Slide 4 - Tekstslide

Theorie (samenstelling)
Een samenstelling = twee losse woorden aan elkaar geplakt

stoel + poot                         
tafel + kleed
poster + materiaal

Slide 5 - Tekstslide

Theorie (tussen -s)
- gebruik altijd een tussen -s als je die hoort:
jongensboek / stationsrestauratie

- begint woord 2 met een s-klank, verander dat woord dan!
bedrijf + chef --> bedrijf + kat --> bedrijfskat, dus bedrijfschef

Slide 6 - Tekstslide

Theorie (uitzonderingen)
Je schrijft géén tussen-(e)n als het eerste woord van de samenstelling:
- geen ZN is       hogeschool, platteland, huilebalk
- geen meervoud heeft     tarwebrood, benzinegeur
- alleen een meervoud op -s heeft    aspergesoep, douchekraan
- een meervoud op -s en op -(e)n heeft       groenteboer, geboortecijfer
- aangeeft hoe groot, goed, leuk, enz. iets is. De samenstelling moet dan in zijn geheel een BN zijn    reuzeleuk, apetrots, beregoed
- uniek is     Koninginnedag, maneschijn, Onze-lieve-Vrouwekerk

Slide 7 - Tekstslide

Theorie (trema)
Een trema gebruik je:
- als je in één woord twee klinkers niet als één klank mag lezen.
ruïne, vacuüm, beïnvloeden, havoër
- in een meervoud van een ZN op -ee
idee - ideeën
- in een meervoud van een ZN op -ie
kopie - kopieën

Slide 8 - Tekstslide

Theorie (apostrof)
Je gebruikt een apostrof:
- bij bezitsaanduidingen van woorden die eindigen op een sis-klank of een lange klinker met één letter
Max' fiets, Anna's puntenslijper
- na cijfers, afkortingen en afleidingen
vmbo'er, A4'tje, mp3'tje
- als één of meerdere letters zijn weggelaten 
's Morgens heb ik 'm nog in 't buurthuis gezien.

Slide 9 - Tekstslide

Theorie (accent)
Een accent zorgt ervoor dat je een woord op de juiste manier leest en uitspreekt.

Wij gebruiken drie accenttekens in Nederland:
- accent aigu (streepje naar rechts): cliché
- accent grave (streepje naar links): barrière
- accent circonflexe (dakje): enquête

Slide 10 - Tekstslide

Theorie (weglatingsstreepje)
Soms kun je een deel van een samengesteld woord weglaten, omdat dat deel wordt herhaald. Plaats dan een weglatingsstreepje.

Psychologie- en natuurkundestudenten zijn erg verschillend.
Fiets-, werk- en taalvakanties zijn vooral populair onder jongeren. 

Slide 11 - Tekstslide

Theorie (koppelteken)
Koppeltekens gebruiken we:
- om leesfouten te vermijden
zo-even, stage-uren, radio-omroep, na-apen
- in aardrijkskundige namen met een extra toevoeging
Noord-Brabant, Zuid-Amerika, Midden-Nederland
- bij cijfers, letters en andere tekens
$-teken, vmbo-leerling, 70-jarige, tbs-kliniek

Slide 12 - Tekstslide

Vervolg theorie (koppelteken)
- bij dubbele achternamen
Ernst Jansen-Steur, Hannie Werters- van de Hoek
- bij een functie, rang of titel
assistent-bedrijfsleider, minister-president
- in de combinatie 'niet + een ZN'
niet-roker, niet-alledaags
- tussen gelijkwaardige delen in een samenstelling
woon-werkverkeer, haat-liefdeverhouding, hang-en-sluitwerk

Slide 13 - Tekstslide