V4A opdracht 7 Lezen Blok 3
1 / 12
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
1. Feitelijke uitspraken zijn controleerbaar en zijn gebaseerd op onderzoek.
A
juist
B
onjuist
Slide 2 - Quizvraag
2. Een verzwegen argument is impliciet in de argumentatie aanwezig.
A
juist
B
onjuist
Slide 3 - Quizvraag
3. Zowel een betoog als een beschouwing bevat argumenten.
A
juist
B
onjuist
Slide 4 - Quizvraag
4. Een veronderstelling is gebaseerd op een verwachting, dus niet valide.
A
juist
B
onjuist
Slide 5 - Quizvraag
5. Als er in een argumentatie sprake is van onderschikking, kun je één of meer subargumenten aanwijzen.
A
juist
B
onjuist
Slide 6 - Quizvraag
6. In een genuanceerd betoog is geen ruimte voor tegenargumenten.
A
juist
B
onjuist
Slide 7 - Quizvraag
7. Een moreel argument is deels subjectief en deels objectief.
A
juist
B
onjuist
Slide 8 - Quizvraag
8. Nevenschikkende argumenten worden vaak met opsommende signaalwoorden met elkaar verbonden
A
juist
B
onjuist
Slide 9 - Quizvraag
9. Een argumentatieschema benoemt het verband tussen standpunt en argumenten.
A
juist
B
onjuist
Slide 10 - Quizvraag
10. Suggestief taalgebruik kom je vaak in reclameteksten en uiteenzettingen tegen.
A
juist
B
onjuist
Slide 11 - Quizvraag
11. Schrijvers gebruiken bijzondere woorden of woordspelingen om hun publiek te amuseren of hun argumentatie te versterken.
A
juist
B
onjuist
