d16 herhaling na meivakantie
1 / 11
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
verwijst naar wat in het bereik van de spreker is
verwijst naar wat verder weg is
verwijst naar wat in het bereik van de aangesproken persoon is
iste
ille
hic
Slide 2 - Sleepvraag
waar of niet waar?
Ille kan op een negatieve waardering duiden.
Ille kan op een negatieve waardering duiden.
A
waar
B
niet waar
Slide 3 - Quizvraag
de genitivus van ille is
A
illi
B
illo
C
illius
D
illae
Slide 4 - Quizvraag
welke woordsoort is hic?
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
beterekkelijk voornaamwoord
D
aanwijzend voornaamwoord
Slide 5 - Quizvraag
de vormen van het aanwijzend voornaamwoord kun je bijvoeglijk én zelfstandig gebruiken.
A
waar
B
niet waar
Slide 6 - Quizvraag
vertaal: hic vir timet, sed ille pugnat.
Slide 7 - Open vraag
Ea victoria magna est
Victoria eius magna est
Die overwinning is groot
Zijn overwinning is groot
Slide 8 - Sleepvraag
wanneer je van een bijvoeglijk naamwoord een bijwoord maakt, zet je achter de stam een:
A
e
B
i
C
a
D
o
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
Hoe heten de man en vrouw op deze afbeelding?
