Telwoorden

Programma vandaag
  • Uitleg bijvoeglijk naamwoord in naamwoordelijk gezegde
  • Uitleg + oefenen telwoorden 
  • Herhaling koppelwerkwoorden
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Programma vandaag
  • Uitleg bijvoeglijk naamwoord in naamwoordelijk gezegde
  • Uitleg + oefenen telwoorden 
  • Herhaling koppelwerkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

4.6 Bijvoeglijk naamwoord (uitbreiding)

We hebben geleerd dat een bijv. nw. voor het znw. staat waar het iets over zegt:

De rode auto

Het kleine meisje

De nieuwe Playstation



Slide 2 - Tekstslide

4.6 Bijvoeglijk naamwoord (uitbreiding)

Ook hebben we geleerd dat een bijv. nw. iets zegt over een znw. Dit kan ook als het bijv. nw. erachter staat (zoals bij een naamwoordelijk gezegde).


De auto is rood.

Het meisje is klein.

De Playstation is nieuw.



Slide 3 - Tekstslide

Telwoord
 hoofdtelwoord en rangtelwoord
Wat is het verschil?

Slide 4 - Tekstslide

Hoofdtelwoord 
Noemt aantal of hoeveelheid
Bestaat uit bepaald en onbepaald 
Bepaald? 
Onbepaald?

Slide 5 - Tekstslide

Hoofdtelwoord 
Bepaald: geeft een precies aantal of precieze plaats.
vijf, achttien,drie, 3, 4 etc. 
Onbepaald: geeft een onduidelijk aantal of plaats aan. 
veel, enkele, sommige

Slide 6 - Tekstslide

Rangtelwoord
Noemt een volgorde, een plaats in de rij.
eerste, tweede, derde etc. 

Slide 7 - Tekstslide

Rangtelwoord
Bepaald: eerste, vijfde, tweede, 3de

Onbepaald: laatste middelste, zoveelste, hoeveelste 

Slide 8 - Tekstslide

Kortom
Bepaald telwoord geeft een precies aantal of een precieze plaats in een rij.
Onbepaald telwoord geeft een onduidelijk aantal of plaats aan. 
Conclusie

Slide 9 - Tekstslide

Telwoord: Enkele
TEST
A
Bepaald hoofdtelwoord
B
Onbepaald hoofdtelwoord
C
Bepaald rangtelwoord
D
Onbepaald rangtelwoord

Slide 10 - Quizvraag

Telwoord: 10
TEST
A
Bepaald hoofdtelwoord
B
Onbaald hoofdtelwoord
C
Bepaald rangtelwoord
D
Onbepaald rangtelwoord

Slide 11 - Quizvraag

Telwoord: achtienduizend
TEST
A
Bepaald hoofdtelwoord
B
Onbepaald hoofdtelwoord
C
Bepaald rangtelwoord
D
Onbepaald rangtelwoord

Slide 12 - Quizvraag


In 2010 kwamen er maar weinig mensen naar dit evenement
TEST
A
2010= bepaald hoofdtelwoord
B
2010= onbepaald hoofdtelwoord
C
2010= bepaald rangtelwoord
D
2010= onbepaald rangtelwoord

Slide 13 - Quizvraag


In 2010 kwamen er maar weinig mensen naar dit evenement
TEST
A
Weinig= bepaald hoofdtelwoord
B
Weinig= onbepaald hoofdtelwoord
C
Weinig= bepaald rangtelwoord
D
Weinig= onbepaald rangtelwoord

Slide 14 - Quizvraag


In welke volgorde ontleed je een zin?
HERHALING

Slide 15 - Open vraag


Wat is het verschil tussen een hoofdtelwoord en een rangtelwoord?
HERHALING

Slide 16 - Open vraag


Waarom is weinig een onbepaald hoofdtelwoord?
HERHALING

Slide 17 - Open vraag

BEGRIPPEN
Koppelwerkwoord

Slide 18 - Woordweb

Huiswerk voor morgen!
Grammatica blok 4 opdracht 5 t/m 9 (blz.171-173)

Slide 19 - Tekstslide