Spelling 5.9

Spelling 5.9
P2 2023/2024
Brugklas
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Spelling 5.9
P2 2023/2024
Brugklas

Slide 1 - Tekstslide

Startopdracht
  • Pak pen en papier
  • Beantwoord de volgende vragen (alleen!):
  1. Welke talen spreek jij? 
  2. Waarom is taal belangrijk? 
  3. Voor welke taal/talen heb je je stem niet nodig?

Ik kom hier later nog op terug! 

Slide 2 - Tekstslide

Periode 2 - 'Taal' 
  • TEA2: 
      Leesvaardigheid hoofdstuk 1, 2 en 3
  • Schrijfdossier
      Je gaat een schrijfdossier aanmaken in Teams. Je
      spannende verhaal uit TEA1 komt daar als eerste in te staan. 
  • (Werkwoord)spelling
       We gaan verder met (werkwoord)spelling. Toetsing in TEA3)
  • Leesboek
      Alaska uitlezen en daarna een eigen leesboek uitkiezen in de mediatheek. Minimaal niveau 1 
      van de onderbouw, zie lezenvoordelijst.nl 

Slide 3 - Tekstslide

Voorlezen uit Alaska

Slide 4 - Tekstslide

Spelling 5.9
Onvoltooid of tegenwoordig deelwoord
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 5 - Tekstslide

tegenwoordig deelwoord

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht met je wisbordje!
Schrijf het tegenwoordig deelwoord op

LACHT                                      WERKTE

GEZWOMMEN                        SLURPEND           

Slide 7 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord
Waar hoort een bijvoeglijk naamwoord bij? 

A. WERKWOORD 
B. LIDWOORD
C. ZELFSTANDIG NAAMWOORD                      
D. BIJ ALLE DRIE

Voegt iets toe: de maaltijd - de gezonde maaltijd

Slide 8 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord - schrijfwijze
Vaak met een -e, maar soms zonder -e. -> een 'het-woord' wordt dan vooraf gegaan door 'een'. 

de-het-een
voorbeeld
de maaltijd
de gezonde maaltijd
het mes
het scherpe mes
een maaltijd
(de-woord)
een gezonde maaltijd
een mes
(het-woord)
een scherp mes

Slide 9 - Tekstslide

Stoffelijk bijvoeglijke naamwoorden
Schrijf je met -en

de wollen sjaal - het rieten dak - de gouden ring

Uitzonderingen: 
een aluminium fiets - een plastic pop 

Slide 10 - Tekstslide

Tegenwoordig deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

De leerlingen lopen lachend door school. 
- de lachende leerlingen

De docenten staan de hele tijd pratend voor de klas. 
- de pratende docenten

Slide 11 - Tekstslide

Infinitief met te als bijvoeglijk naamwoord

De te spelen wedstrijd werd groots aangekondigd in de krant. 
Het te vieren feest zou het hoogtepunt van het jaar worden. 

Slide 12 - Tekstslide

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

De foto werd 100 x uitvergroot - de uitvergrote foto
De medaille werd aan haar uitgereikt - de uitgereikte medaille
Het pand werd door krakers bezet - het bezette pand
De wedstrijd werd snel gewonnen - de gewonnen wedstrijd

Schrijfwijze: zo kort mogelijk! (let op uitspraak!)

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht met je wisbordje!
Schrijf de onderstaande bijvoeglijke naamwoorden op:
  1. De vrouw pakte snel haar .... (wol) sjaal en liep naar haar .... (staal) fiets.
  2. De .... (mopperen) docent liep ... (praten) door het lokaal.
  3. De leerlingen riepen ....... (lachend) dat hij zijn jas was vergeten.
  4. Het .... (polyester) bootje schommelde in de haven.
  5. Huizen met ..... (riet) daken hebben meer risico om in de brand te vliegen.
  6. De .... (verkleden) vrouw zwaaide met de ... (zilver) ketting.

Slide 14 - Tekstslide

Zelfstandig werken/huiswerk
Woensdag 25 oktober
Nederlands
Maken: 
Spelling 5.9 - opdracht 1, 3, 4, 5, 6

Slide 15 - Tekstslide