GL 5e ed. 2HV Chap. 3 regelm. ww op -ir in Pres. /P.C. / Imparf

Regelm. ww op -ir en de vertaling
De 2e groep regelm. ww. in het Frans is die eindigend op de letters IR
Choisir : ( uit / ver )kiezen
Finir : afmaken of beëindigen
Réfléchir  ( sur ) : nadenken ( over )
Réussir (à) : lukken of slagen in
Punir : (be)straffen
Rougir : rood worden of blozen
Grandir : groeien of groter worden
Remplir : vullen
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Regelm. ww op -ir en de vertaling
De 2e groep regelm. ww. in het Frans is die eindigend op de letters IR
Choisir : ( uit / ver )kiezen
Finir : afmaken of beëindigen
Réfléchir  ( sur ) : nadenken ( over )
Réussir (à) : lukken of slagen in
Punir : (be)straffen
Rougir : rood worden of blozen
Grandir : groeien of groter worden
Remplir : vullen

Slide 1 - Tekstslide

Hoe maak je de Présent?
Zoek de stam op door IR weg te laten en zet de juiste uitgang erachter: Je ---is / Tu --- is / Il,Elle On --- it / Nous ---issons / Vous ---issez en Ils of Elles ---issent
Exemple :
Je réfléchis  Tu réfléchis   Il / Elle / On réfléchit
Nous réfléchissons   Vous réfléchissez   Ils/ Elles réfléchissent

Slide 2 - Tekstslide

Hoe maak je de P.C. ?
Je gebruikt als hulpww. de vormen van AVOIR ( in de présent ) en plaatst het volt deelw. dat altijd op een I eindigt erachter.
J' ai Choisi  ( Ik heb gekozen )  Tu as Fini ( Jij hebt afgemaakt )                 Il a réfléchi ( Hij heeft nagedacht )   Elle a réussi ( Zij is geslaagd )         On a rougi  ( wij hebben gebloosd /  men heeft gebloosd ) 
Nous avons grandi ( wij zijn gegroeid )   Vous avez puni  ( u heft gestraft ) Ils ont blanchi ( zij hebben wit gemaakt ) et Elles ont rempli ( zij hebben gevuld )

Slide 3 - Tekstslide

Hoe maak je de Imparfait?
Als startpunt neem je de nous vorm van de Présent. Daar haal je ons vanaf en zet je de juiste uitgangen achter.
Je grandiss - ais
Tu grandiss - ais
Il / Elle / On grandiss - ait
Nous grandiss - ions
Vous grandsiss - iez
Ils / Elles grandiss - aient

Slide 4 - Tekstslide

wij slagen voor / in .....
A
Nous réussons
B
Nous réusissons
C
Nous réussissons
D
Nous réussisons

Slide 5 - Quizvraag

rougir in de présent met : Jean et Jeannette
A
Jean et Jeannette rougisent
B
Jean et Jeannette rougissent
C
Jean et Jeannette rougent
D
Jean et Jeannette rougient

Slide 6 - Quizvraag

Remplir in de Présent met vous
A
Vous remplissez
B
Vous remplisez
C
Vous remplez
D
Vous remplisssez

Slide 7 - Quizvraag

Maak de Passé Composé met het ww. GRANDIR en Tu
A
Tu es grandi(e)
B
Tu vas grandir
C
Tu as grandis
D
Tu as grandi

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de juiste P.C. vorm van choisir met On?
A
On a choisit
B
On a choisir
C
On a choisi
D
On est choisi

Slide 9 - Quizvraag

Je of J' in de P.C. van het ww. finir
A
Je suis fini(e )
B
J' ai finis
C
J'ai finir
D
J' ai fini

Slide 10 - Quizvraag

wat is in correct Frans : Zij dacht na
A
Elles réfléchaient
B
Elles réfléchissaient
C
Elle réfléchait
D
Elle réfléchissait

Slide 11 - Quizvraag

Imparfait van het ww. grandir met Ils
A
Ils grandissaient
B
Ils grandaient
C
Ils grandisaient
D
Ils grandiaient

Slide 12 - Quizvraag

Punir in de imparf. met als onderwerp le professeur
A
Le professeur punait
B
Le professeur punissait
C
Le professeur punnissait
D
Le professeur punissais

Slide 13 - Quizvraag

welke van de 4 vormen is beslist foutief?
A
On va blanchir les murs.
B
On a rempli les verres.
C
On réfléchissait sur l' idée.
D
On réussis aux examens.

Slide 14 - Quizvraag

Welke van de 4 vormen is de enige goede?
A
Mes parents punissent le chien.
B
Mes parents a rougi.
C
Mes parents choisisaient un cadeau.
D
Mes parents vont fini l' album de photos.

Slide 15 - Quizvraag