Bridging the Gap lesson 2

A - words
Introduction 
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

A - words
Introduction 

Slide 1 - Tekstslide

Over to you

Slide 2 - Tekstslide

Innovations and safety issues

Slide 3 - Tekstslide

Assignment
Choose one word from the theme words on the next page about the subject 'doing research' and form a sentence. Make sure that the sentence explains what the word means.
For example: 
"investigate"=> If you investigate something you are trying to find out how something works or what someone does

Slide 4 - Tekstslide

Theme words
- advanced             - exactly               - to calculate    - to invent
- complicated        - innovation       - to develop       - to investigate
- aggressive           - progress          - to discover      - to measure                          

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Grammar: Adjectives and Adverbs

Slide 7 - Tekstslide

Over to you

Slide 8 - Tekstslide

4. Fill in the gaps

Slide 9 - Tekstslide

Fill in the correct adverb or adjective. Use the clues given in brackets

Slide 10 - Tekstslide

Answers
1. quickly (snel verwijst naar het werkwoord lezen; als het verwijst naar een werkwoord, iets dat je actief doet, gebruik je een adverb, dus +ly)
2. carefully (zorgvuldig verwijst naar het werkwoord schoonmaken, dus adverb)
3. good (let op: feel is wel een werkwoord, maar het is een 'statisch werkwoord' net als het werkwoord 'zijn'. In dat geval moet je een adjective gebruiken) 
4. easily (makkelijk verwijst hier naar het werkwoord praten, dus adverb)

Slide 11 - Tekstslide

Adverbs of frequency have a specific place in a sentence. Put a cross where the words in brackets should go
Adverbs of frequency zijn woorden die aangeven hoe vaak iets wel of niet gebeurt. Het gaat hier om: 
always - almost always - often - usually/regularly/normally - sometimes - hardly ever - never 

Slide 12 - Tekstslide

Answers
1. The children USUALLY cycle to school (usually komt voor het werkwoord)

2. The maths teacher HARDLY EVER made a mistake (hardly ever komt voor het werkwoord) 

3. My grandmother is OFTEN tired (often komt na het werkwoord, omdat het werkwoord hier een vorm van  'to be' is (am, are, is, was, were

4. I have NEVER had a problem with my computer (never komt na het eerste werkwoord. Als er twee of meer werkwoorden in de zin staan, komt the adverb of frequency na het eerste werkwoord

Slide 13 - Tekstslide