0CW1D Week 14 Reading, Speaking H6

• Engels
• MBO
• Studiejaar 1

Program

1. Grammar
2. Work on exercises
3. Taking the stage - Practice 
4. Taking the stage - Roulette

Work on the exercises

Chapter 6, page 95

• Exercise 6.1  
• Exercise 6.3

vragende zinnen

Als je in het Nederlands een zin vragend maakt, dan wissel je het onderwerp en de persoonsvorm:
Hij is ziek.   -   Is hij ziek?

In het Engels worden vraagzinnen gevormd met to do.

He works hard.   -   Does he work hard?

vragende zinnen

Bij he/she/it gebruik je does en bij I/you/we/they gebruik je do.

Does he work hard?   -   Do you work hard?

Als er al een ander hulpwerkwoord (can, have, will, etc.) in de zin staat, dan maak je de vraagzin net als in het Nederlands:

I can come tomorrow.   -   Can I come tomorrow?

ontkennende zinnen

Als je in het Nederlands een zin ontkennend maakt, dan voeg je het woord niet toe.
Hij is ziek.   -   Hij is niet ziek.

In het Engels worden ontkennende zinnen gevormd met to do + not.

He works hard.   -    He does not work hard.

ontkennende zinnen

Bij he/she/it gebruik je does en bij I/you/we/they gebruik je do.

He doesn't work hard.   -   I don't work hard.

Als er al een ander hulpwerkwoord (can, have, will, etc.) in de zin staat, dan voeg je alleen not toe:

I can come tomorrow.   -   I cannot come tomorrow.

Work on the exercises

Chapter 6, page 95

• Exercise 6.1  
• Exercise 6.3

Take the stage - Practice

Work out & practice the SP or GV exercises with a classmate

exercise 6.2, page 97

exercise 6.7, page 104

exercise 6.8, page 105

Take the stage - Roulette

Act out a single conversation 

The end

See you next week!