Les 2: Voeding Bovenbouw met opdracht

Waar denk je aan bij
het woord "gezond"?
1 / 37
volgende
Slide 1: Woordweb

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Waar denk je aan bij
het woord "gezond"?

Slide 1 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Gezond leven - voeding

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk je aan bij
het woord "ongezond"?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Schijf van 5
  • De schijf van vijf bestaat uit vijf vakken.
  • Elk vak bevat een groep van 
     voedingsmiddelen die we dagelijks nodig
     hebben.
  • Als je elke dag iets eet uit elk vak dan 
     krijg je alle voedingsstoffen binnen. 
  • De vakken zijn niet even groot.
  • Uit de grote vakken moet je meer eten
     dan uit de kleine vakken.
  • De grote vakken bevatten plantaardige 
     voedingsmiddelen.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In de Schijf van Vijf staan producten die je eet en drinkt voor een gezonde levensstijl
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke schijf in de schijf van vijf is de grootste?
A
brood-, graanproducten en aardappelen
B
Dranken
C
Groenten en fruit
D
vis, peulvruchten, vlees, ei, noten en zuivel

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Van welk product heb je
het minste nodig uit de schijf van vijf?
A
vetten
B
koolhydraten
C
eiwitten
D
vitamines

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

welke voedingsmiddelen horen niet bij de schijf van vijf?
A
gefrituurde kipstukjes en gewone appelmoes
B
appels en bananen
C
bruine boterham met 30+ kaas
D
gebakken kipstukjes met een beetje zout

Slide 9 - Quizvraag

In heel veel producten zit veel suiker of zout! Kies als het kan niet voor light-producten (dat is slecht voor je tanden) maar kies voor iets zonder suiker of zonder zout. Dan zit het vaak wel in de schijf van vijf. Kijk ook of er niet zoveel vet in zit. Kies bijvoorbeeld voor 30+ kaas in plaats van 45+ kaas.
Wat is de functie van de schijf van vijf?
A
Het helpt je niet dik te worden
B
Het geeft aan hoe je gezond leeft
C
Het helpt je om gezond en gevarieerd te eten
D
Het maakt menu's om gezond te eten

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zit er allemaal in het groene vak?
A
Zuivel, broccoli, meloen
B
Prei, pompoen, ananas
C
Meloen , prei, olijfolie
D
Eieren, pompoen, banaan

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zit er allemaal in het blauwe vak
A
Melk, water
B
Koffie, cola
C
Water, thee
D
Cola Light, appelsap

Slide 12 - Quizvraag

Je moet ongeveer 1 tot 1,5 liter vocht drinken per dag. In heel veel drinken zit veel suiker! Probeer drank te kiezen zonder suiker (niet light!)

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zit er allemaal in het oranje vak?
A
Spaghetti en brood
B
Broodbeleg
C
Pastasaus
D
ei en zuivel

Slide 14 - Quizvraag

In het oranje vak zitten brood, graanproducten en aardappelen. Je moet ongeveer 4 tot 5 volkoren of bruine boterhammen eten per dag voor een vrouw, een man moet 6-8 boterhammen per dag eten.

Wat zit er allemaal in het gele vak?
A
vetten en olie
B
brood en graan
C
groenten
D
fruit

Slide 15 - Quizvraag

In het gele vak zitten smeer- en bereidingsvetten. Daarvan moet je ongeveer per dag 40 - 60 gram van eten. Dit verschilt ook per man of vrouw. Mannen moeten meestal wat meer eten.

Wat zit er allemaal in het roze vak?
A
Vis, peulvruchten, vlees, ei en zuivel
B
Vlees, ei, noten, zuivel
C
Vis, noten, vlees en melk
D
Vis, peulvruchten, vlees, ei, noten en zuivel

Slide 16 - Quizvraag

In het roze vak zitten zuivel, noten, vis, peulvruchten, vlees en ei. Je moet hier ongeveer van alles iets eten per dag.
In welk vak van de
schijf van vijf
zit veel zetmeel?
A
Blauw
B
Groen
C
Oranje
D
Rose en Geel

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tot welk vak behoort welk vak behoort spaghetti?
A
Het vak met Brood en granen etc.
B
Het vak met groente en fruit
C
Het vak met zuivelproducten
D
Het vak met vis, kip en vlees etc.

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke twee vakken komen voedingsmiddelen voor die rijk zijn aan voedingsvezel?
A
Vak met groenten en fruit + Brood en granen
B
Vak met groenten en fruit + vak met vis en kip etc.
C
Vak met melk, boter en olie + vak met vis en kip etc.
D
Vak met groenten en fruit + vak met melk, boter en olie.

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

VEZELS

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe komt het kinderen tegenwoordig vaker overgewicht hebben dan vroeger?
A
ze hebben het te druk
B
ze eten altijd hetzelfde
C
ze bewegen te weinig en eten vaak ongezond
D
ze sporten te veel

Slide 21 - Quizvraag

Zorg voor genoeg beweging, eet veel vezels - groente en fruit, probeer elke dag iets van alle vakken van de schijf van 5 te eten, eet weinig zout - suiker - vet, eet gevarieerd en eet bewust. Drink ook genoeg (water). 
TGT: Te Gebruiken Tot
Bederfelijke producten moet je meestal koel bewaren, meestal maximaal 5 dagen. Wat is een voorbeeld van zo'n bederfelijk product?
A
Vlees en melk
B
Bruine bonen
C
broccoli
D
margarine

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Karin zegt: Verzadigde vetten zijn gezonder dan onverzadigde vetten
Waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 23 - Quizvraag

Zie uitleg volgende dia.
VETTEN

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Energie wordt in je lichaam o.a gebruikt voor het op peil houden van de lichaamstemperatuur.
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quizvraag

De lichaamstemperatuur varieert van persoon tot persoon en wordt beïnvloed door factoren als beweging, slaap, eten en drinken en het tijdstip op de dag. Genoeg eten en drinken zorgen voor genoeg energie waardoor het lichaam de juiste temperatuur kan behouden.
0

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Link

Kijk hier wat jij op een dag mag eten/drinken.

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn volgens jou
ongezonde tussendoortjes?

Slide 29 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht:
Kies 1 ongezond tussendoortje uit. 
Zoek op wat er allemaal in zit. 
Hoeveel zout, suiker, vet, ... Waarom is het zo ongezond? 
Wat zou je als gezond tussendoortje kunnen nemen? 
Zoek het op.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bewegen is gezond
  • Het houdt je lichaam in conditie, soepel en sterk
  • het stimuleert jouw spijsverteringssysteem
  • Je slaapt beter
  • bewegen vermindert stress, je wordt er blij van.
  • het brengt je in contact met andere mensen. Het levert dus sociale contacten op
  • je kunt in het sporten sociale vaardigheden oefenen. Zo leer je samenwerken en

elkaar helpen.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht:
Je gaat een plan maken om gezonder te leven. 
Schrijf op hoe de situatie nu is: schrijf op wat je allemaal eet.
Schrijf op wat er beter kan: wat kan er gezonder?
Schrijf op hoe je dat wilt bereiken: wat wil je gaan doen om gezonder te leven? Maak een actieplan.
Geef het puntsgewijs weer.
Schrijf op wat je doel is en wanneer je dit hoopt te bereiken.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Actieplan 1:

Ik moet meer fruit eten en dat moeten twee dingen zijn per dag dus ik vraag vanaf nu elke dag aan mijn moeder om twee lollies met aardbeiensmaak.


Is dit een goed of een fout voorbeeld?
Waarom is het goed of waarom is het fout?

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Actieplan 2:

Ik eet nu een appel en klein beetje groente.
Daar moet een keer fruit en twee lepels groente bij.
Ik ga daar de hele week op letten. 


Is dit een goed of een fout voorbeeld?
Waarom is dit goed of waarom is dit fout?

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Actieplan 3:

Ik eet nu een keer fruit en een lepel groente.
Ik moet per dag twee keer fruit en drie lepels groente eten.
Ik ga de hele week:
- in de eerste pauze fruit eten
- als ik thuis ben fruit eten
- paprika of komkommer op mijn brood doen
- een lepel extra groente opscheppen
- ik schrijf het elke dag op 

Is dit een goed of een fout voorbeeld?
Waarom is dit een goed of een fout voorbeeld?

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het werk
  • Maak de vragenlijst 
  • Schrijf op wat je eet 
  • Schrijf op wat beter kan
  • Maak een actieplan

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies