4H - Formuleren les 2

4H - Formuleren les 2
7.1 -> Herhalen tautologie, pleonasme, contaminatie, dubbele ontkenning
7.2 -> Onjuist verwijzen deel I


1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

4H - Formuleren les 2
7.1 -> Herhalen tautologie, pleonasme, contaminatie, dubbele ontkenning
7.2 -> Onjuist verwijzen deel I


Slide 1 - Tekstslide

Lesstof toetsweek
Acht stijlfouten:
7.1:  tautologie pleonasme, contaminatie, dubbele ontkenning
7.2: onjuist verwijzen
7.3: incongruentie
7.5: foutieve samentrekking
7.6: beknopte bijzin

Slide 2 - Tekstslide

Herhalen 7.1
pleonasme
tautologie
contaminatie
dubbele ontkenning

Slide 3 - Tekstslide

Welke stijlfout?

Hoe kun je bij het tellen van de stembiljetten voorkomen dat er geen telfouten worden gemaakt?
A
contaminatie
B
dubbele ontkenning
C
tautologie
D
pleonasme

Slide 4 - Quizvraag

Welke twee woorden zijn ontkennend?

Hoe kun je bij het tellen van de stembiljetten voorkomen dat er geen telfouten worden gemaakt?

Slide 5 - Open vraag

Welke stijlfout?

Ik irriteerde me aan de verkoper die zich opdringerig opstelde.
A
pleonasme
B
dubbele ontkenning
C
tautologie
D
contaminatie

Slide 6 - Quizvraag

Stijlfout = contaminatie. Welke uitdrukking is verhaspeld?

Ik irriteerde me aan de verkoper die zich opdringerig opstelde.

Slide 7 - Open vraag

Wat is juist?
A
Verexcuseert u mij...
B
Herexcuseert u mij...
C
Excuseert u mij...
D
Be-excuseert u mij...

Slide 8 - Quizvraag

Het juiste antwoord is 'Excuseert u mij...'

Je zag ook 'Verexcuseert u mij...' Hoe noem je deze stijlfout?

Slide 9 - Open vraag

Welke stijlfout?

De meeste slachtoffers van vuurwerk zijn minderjarige kinderen.
A
pleonasme
B
contaminatie
C
dubbele ontkenning
D
tautologie

Slide 10 - Quizvraag

Waarom pleonasme?

De meeste slachtoffers van vuurwerk zijn minderjarige kinderen.
A
sprake van twee synoniemen
B
sprake van twee andere woord(soorten) met dezelfde betekenis
C
twee ontkennende woorden
D
twee woorden/uitdrukkingen worden verhaspeld

Slide 11 - Quizvraag

Welke stijlfout?

Ik zal nooit ofte nimmer mijn droom opgeven.
A
tautologie
B
pleonasme
C
dubbele ontkenning
D
contaminatie

Slide 12 - Quizvraag

Let op: de stijlfout tautologie kan ook een bewuste keuze van een schrijver/dichter zijn. Dit noem je dan een stijlfiguur.

Hieronder zie je nog drie stijlfiguren. Wat is GEEN stijlfiguur?


A
enkel en alleen
B
maar en desondanks
C
voor altijd en eeuwig
D
pais en vree

Slide 13 - Quizvraag

7.2 Onjuist verwijzen I
Verwijswoorden wijzen meestal terug naar een eerdergenoemd woord en soms vooruit naar een woord dat verderop in de zin staat. Het woord of de woordgroep waarnaar een verwijswoord terugwijst, heet het antecedent.

Slide 14 - Tekstslide

7.2 Onjuist verwijzen II
Van alle formuleringsfouten komt onjuist verwijzen veruit het meest voor. Hoe voorkom je die fout? 

Om te bepalen welk verwijswoord je moet gebruiken, moet je eerst het antecedent zoeken. Kies daarna met behulp van het schema een correct verwijswoord. Als het antecedent niet één woord is, maar een woordgroep (bijvoorbeeld een zinsdeel), zoek dan de kern van die woordgroep.

Slide 15 - Tekstslide

7.2 Onjuiste verwijzing III
Voorbeeld:
De onderzoekscommissie voor fiscale constructies presenteerde in juni haar rapport over belastingontwijking door multinationals.

De kern van de woordgroep 'De onderzoekscommissie voor fiscale constructies' is het woord 'onderzoekscommissie'. Omdat dat woord vrouwelijk is, spreek je verderop van haar rapport.

Slide 16 - Tekstslide

7.2 Onjuiste verwijzing IV
Er zijn mannelijke (m), vrouwelijke (v) en onzijdige (o) woorden. Veel vrouwelijke woorden mogen ook mannelijk gebruikt worden: m(v). Het geslacht van een woord vind je in het woordenboek.

Slide 17 - Tekstslide

7.2 Onjuiste verwijzing V
Onzijdige woorden zijn het-woorden. Verwijs naar onzijdige woorden met het en zijn.
Namen van landen, provincies, steden en clubs en ook verkleinwoorden zijn het-woorden:

'Naarden (o) is blij met zijn vestingwerken, die tot de mooiste van Nederland behoren.'

Slide 18 - Tekstslide

7.2 Onjuiste verwijzing VI
Mannelijke woorden zijn de-woorden. Verwijs naar mannelijke woorden met hij, hem en zijn.

'Mijn klassieke radio (m) deed het niet meer, maar gelukkig kon hij gerepareerd worden.'

Slide 19 - Tekstslide

7.2 Onjuiste verwijzing VII
Ook vrouwelijke woorden zijn de-woorden. Verwijs naar vrouwelijke woorden met zij, ze en haar:

'De wijkvereniging (v) vroeg haar leden toestemming voor een kleine contributieverhoging.'

Slide 20 - Tekstslide

7.2 Onjuiste verwijzing VIII
Aan sommige woorden kun je zien dat ze vrouwelijk zijn:

vrouwelijke personen en dieren:

de stewardess, de wolvin; 

ook: het meisje, het zusje, het wijfje

Slide 21 - Tekstslide

7.2 Onjuiste verwijzing IX

Vrouwelijke de-woorden
de-woorden op de volgende uitgangen:

-heid (minderheid)
-ij (tovenarij)
-nis (geschiedenis)
-iek (politiek)
-ing (beweging)



-te (gewoonte)
-uur (natuur)
-de (waarde)
-st (komst, opbrengst, vangst [ik-vorm + st])
-ie (politie)
-schap (vriendschap)
-teit (universiteit)
-theek (bibliotheek)












Slide 22 - Tekstslide

En dan nu...

Maak van 7.2 opdr. 1 en 2 als je dat nog niet gedaan had!

Slide 23 - Tekstslide

Lieve leerlingen, ik wens jullie een hele fijne vakantie!

Slide 24 - Tekstslide