Telefoon in de kluis, chromebook in je tas. Lees en werkboek op tafel
Slide 3 - Tekstslide
Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?
Oftewel, wat is het doel van deze les?
In deze les leer je verwijzen naar personen en naar bezit.
Slide 4 - Tekstslide
VERWIJSWOORDEN
Verwijswoorden verwijzen meestal
naar een woord dat al eerder genoemd is of
wijzen vooruit naar een woord dat nog genoemd gaat worden.
Slide 5 - Tekstslide
3M-Werkwoordspelling-§11=PV in samengestelde zinnen
Een tekst is saai als je steeds hetzelfde woord herhaalt. Het is beter om wat variatie aan te brengen. Maak daarom af en toe een samengestelde zin en gebruik verwijswoorden.
Voorbeeld:
Emma is moe. Emma heeft net 5 kilometer hardgelopen.
beter: Emma is moe. Zij heeft net 5 kilometer hardgelopen.
ook goed: Emma is moe, want zij heeft net 5 kilometer hardgelopen.
Ik heb een gitaar gekocht. De gitaar is tweedehands. De gitaar klinkt mooi.
beter: Ik heb een gitaar gekocht. Hij is tweedehands en hij klinkt mooi.
Slide 6 - Tekstslide
3M-Werkwoordspelling-§11=PV in samengestelde zinnen
Welk verwijswoord je gebruikt, hangt af van het zelfstandig naamwoord waarnaar het verwijst:
Je hebt al geleerd dat je kunt verwijzen met deze, die, dit en dat.
Je kunt ook verwijzen met persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden.
Zo kies je het juiste verwijswoord
Slide 7 - Tekstslide
3M-Werkwoordspelling-§11=PV in samengestelde zinnen
Slide 8 - Tekstslide
3M-Werkwoordspelling-§11=PV in samengestelde zinnen
Slide 9 - Tekstslide
Even checken. Wie vertelt mij nog even wat we zojuist hebben gehoord?
Geen vingers, ik geef de beurt aan ..............................................
Slide 10 - Tekstslide
Aan de slag
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Maken weektaak:
C 6-§ 2 verwijswoorden
blz. 188-189
opdr. 1 t/m 4
Oefen online met cursus 7-§ 8 en §9 spelling
SNEL KLAAR? Lees verder in je leesboek of ga online trainen
Cursus 7 spelling § 1 t/m §13
Slide 13 - Tekstslide
3M-Werkwoordspelling-§11=PV in samengestelde zinnen
Lesduur is: 45 min
