3M-Werkwoordspelling-§11=PV in samengestelde zinnen

Werkwoordspelling
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Werkwoordspelling

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide



Wat gaan we doen vandaag?

Doel van de les= Persoonsvormen en voltooid deelwoorden in samengestelde zinnen

Tien minuten stil lezen
Indien gemaakt, de opdrachten bespreken
Start nieuw onderwerp

Aan het werk
 

Telefoon in de kluis, chromebook in je tas. Lees en werkboek op tafel

Slide 4 - Tekstslide

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?



In deze les leer je hoe je persoonsvormen in samengestelde zinnen schrijft






Slide 5 - Tekstslide

3M-Werkwoordspelling-§11=PV in samengestelde zinnen
Je hebt geleerd dat in samengestelde zinnen meer dan één persoonsvorm staat. Om de werkwoorden goed te kunnen spellen, moet je eerst ontdekken welke werkwoorden in een samengestelde zin persoonsvormen zijn. 
Dat doe je zo:
Kijk of de werkwoorden van tijd kunnen veranderen. De werkwoorden die van tijd kunnen veranderen, zijn persoonsvormen. Bijvoorbeeld:
– De docent (herhalen) straks de theorie die we vrijdag (hebben) (bestuderen). – De docent herhaalt (pv) straks de theorie die we vrijdag hebben (pv) bestudeerd (vd).

Slide 6 - Tekstslide

3M-Werkwoordspelling-§11=PV in samengestelde zinnen
Zo spel je persoonsvormen goed
1 Kijk of je de tegenwoordige tijd of de verleden tijd moet gebruiken.
Vaak kun je aan de zin zien welke tijd je moet gebruiken. Bijvoorbeeld:
– Toen Roy gisteren de laatste bus (missen), (halen) zijn ouders hem van het station.

Aan de woorden ‘toen’ en ‘gisteren’ zie je dat je de verleden tijd moet gebruiken.

Slide 7 - Tekstslide

3M-Werkwoordspelling-§11=PV in samengestelde zinnen
2 Kijk of je enkelvoud of meervoud moet gebruiken.
Zoek de onderwerpen. Bijvoorbeeld:
– Toen Roy (enkelvoud) gisteren de laatste bus (missen), (halen) zijn ouders (meervoud) hem van het station.

3 Vul de juiste vorm van het werkwoord in.
Bepaal hoe je het werkwoord moet schrijven.

– Toen Roy gisteren de laatste bus miste, haalden zijn ouders hem van het station.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Link

Even checken. Wie vertelt mij nog even wat we zojuist hebben gehoord?


Geen vingers, ik geef de beurt aan ..............................................

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Maken weektaak:
Werk in het stencilpakket aan de leerdoelen van werkwoordspelling.


- Maak alle mixopdrachten van §14



SNEL KLAAR? Lees verder in je leesboek


Lees je leesboek uit.








 




Slide 13 - Tekstslide

3M-Werkwoordspelling-§11=PV in samengestelde zinnen
Tekst

Slide 14 - Tekstslide

3M-Werkwoordspelling-§11=PV in samengestelde zinnen
Tekst

Slide 15 - Tekstslide

3M-Werkwoordspelling-§11=PV in samengestelde zinnen
Tekst

Slide 16 - Tekstslide

3M-Werkwoordspelling-§11=PV in samengestelde zinnen
Tekst

Slide 17 - Tekstslide

3M-Werkwoordspelling-§11=PV in samengestelde zinnen
Tekst

Slide 18 - Tekstslide


Slide 19 - Tekstslide