3.4 Lenssterkte

par 3.4 Lenssterkte
Goedemorgen! Ga alvast aan de gang: lees par. 3.4 (blz 68 e.v.). Maak dan opdracht 39. (Klaar? Dan opdracht 40)

Vandaag:
Even opfrissen: de lenzenformule
korte uitleg over lenssterkte
werken aan oefenopdrachten
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

par 3.4 Lenssterkte
Goedemorgen! Ga alvast aan de gang: lees par. 3.4 (blz 68 e.v.). Maak dan opdracht 39. (Klaar? Dan opdracht 40)

Vandaag:
Even opfrissen: de lenzenformule
korte uitleg over lenssterkte
werken aan oefenopdrachten

Slide 1 - Tekstslide

Even opfrissen: de lenzenformule en vergroting

Kijk nogmaals naar opgave 39. Het gaat ze om het antwoord op vraag c: bepaal de vergroting (N). Jij gaat de vergroting  berekenen, en daarna met een constructietekening je antwoord nameten. Als je vergroting N wilt weten, kan je verschillende routes kiezen. In het boek wordt gekozen voor

N=vb

Slide 2 - Tekstslide

Een opdracht oplossen
Kijk goed naar wat er in de laatste deelvraag wordt gevraagd: ze vragen de waarde van de vergroting N.
Schrijf op wat je al weet: in dit geval weet je (12 cm) en (5,0 cm), maar ook voorwerpsgrootte V.
Voorwerpsgrootte B is onbekend, dus dan
kan je N alleen  berekenen als je b weet.



N=VB=vb

Slide 3 - Tekstslide

Een opdracht oplossen, vervolg
Je kunt beeldafstand b heel gauw bereken door de lenzenformule toe te passen:                         , dus reken je uit:

                                                               ,   dus 


f1=v1+b1
b1=f1v1=51121=6012605=607
b=760
N=vb=12874=0.71

Slide 4 - Tekstslide

3.4 Lenssterkte
Leerdoelen:
  • Je kent de natuurkundige grootheid S, lenssterkte
  • Je kent de eenheid van lenssterkte, de dioptrie
  • Je kunt de lenssterkte berekenen met
  • Je kunt uitleggen, hoe de grootte van het beeld (in de camera) afhangt van de lenssterkte, beeldgrootte en voorwerpsafstand.

S=f1

Slide 5 - Tekstslide

De sterkte van een lens
  • Hoe sterker de lichtstralen worden afgebogen in de richting van de optische hoofdas, des te dichter is het brandpunt bij de lens; dit is lenssterkte (van een bolle lens).
  • Als de brandpuntsafstand kleiner wordt, wordt de lenssterkte groter. Vandaar de formule


S=f1

Slide 6 - Tekstslide

De eenheid van lenssterkte
De eenheid van lenssterkte S is de dioptrie (afkorting:  dpt)
De dioptrie is gelijk aan 1 gedeeld door de brandpuntsafstand  in meters
Een voorbeeld (zie blz 68 van je boek):
een lens met een brandpuntsafstand f = 5 cm, heeft een lenssterkte
S=f1=0,05 meter1=20 dioptrie

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht maken
Maak opdracht 38

Slide 8 - Tekstslide

Uitwerking vraag 37
Gebruik voor de beantwoording van deze vraag de lenzen-formule. Stel dat v heel veel groter is dan b en f. Dan wordt 1/v juist heel veel kleiner. Zo klein zelfs, dat je kunt zeggen: praktisch gelijk aan nul. In zulke gevallen mag je zeggen:

b1=f1v1
b1=f1,  dus   b=f

Slide 9 - Tekstslide

Vraag 41 b
In vraag 41a heb je uitgerekend, dat

Nu vragen ze om met een andere lens, met brandpuntsafstand f = 50 mm, dezelfde vergroting N = 0,00040 te maken. Stap 1 is het gelijkstellen van b en f. bij heel veel grotere v mag je de beeldafstand gelijkstellen aan de brandpuntsafstand, dus 
b = f = 50 mm.


N=vb=90 meter0.036 meter=0,00040

Slide 10 - Tekstslide

Vraag 41b, vervolg
Nu kan je de vraag beantwoorden hoe groot voorwerpsafstand v precies moet worden, als N = 0,00040 en b = 50 mm.



v=Nb=0,000400,050 meter=125 meter
N=vb

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 43
Weer mag je uitgaan van b = f, omdat v heel veel groter is dan b. Als b dus 5x zo groot wordt gemaakt (van 7.2 mm naar 36 mm), dan wordt f ook 5 keer zo groot.

f=5  11.2 mm=56 mm

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide