00. Intro, taalregisters, brief, wwspelling - ECOADMI418AH - 8 januari 2019

Welkom bij het vak Nederlands!
Ik ben mevrouw Angevare:
  • 31 jaar
  • Julianadorp
  • Meester in de rechten
  • Docent Nederlands

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 135 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij het vak Nederlands!
Ik ben mevrouw Angevare:
  • 31 jaar
  • Julianadorp
  • Meester in de rechten
  • Docent Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we dit uur doen?
  1. naambordjes maken
  2. introductieronde
  3. uitleg van het vak Nederlands
  4. herhaling leerstof
  5. zelfstandig werken schrijfdoel en doelgroep
  6. 9.00-9.45 nieuw programma

Slide 2 - Tekstslide

1. MAAK NU JOUW NAAMBORD

Slide 3 - Tekstslide

2. Wat hoort bij wie?
STAP 1
Wat is kenmerkend voor jou? Denk hier even over na.
STAP 2
Schrijf één kenmerk van jezelf op in het woordweb. 
STAP 3
Wie hoort bij welk kenmerk? 
STAP 4
Goed geraden? Stel jezelf dan nog even voor.

Slide 4 - Tekstslide

timer
5:00
Wat is écht kenmerkend voor jou?..

Slide 5 - Woordweb

3. Uitleg van het vak Nederlands
  • doel van het vak Nederlands
  • modulehandleiding
  • planning
  • taaldossier en toetsen 2F --> 3F
  • vragen?
  • verwachtingen?
timer
10:00

Slide 6 - Tekstslide

Afspraken en verwachtingen

Slide 7 - Tekstslide

Herhaling leerstof

Slide 8 - Tekstslide

Wat je wilt bereiken met een tekst heet:
A
de doelgroep
B
een schrijfdoel
C
het onderwerp
D
de voorkennis

Slide 9 - Quizvraag

schrijfdoelen

Slide 10 - Woordweb

Wat is het verschil tussen een formele brief en een informele brief?

Slide 11 - Open vraag

Je moet een brief schrijven aan een collega over het nieuwe boekhoudprogramma. Je wilt stapsgewijs uitleggen hoe het programma werkt.
Het schrijfdoel is
A
informeren
B
overtuigen
C
instrueren
D
overhalen

Slide 12 - Quizvraag

Je moet een brief schrijven aan een klant waarin je jouw excuses aanbiedt voor de huidige stand van zaken.
Het schrijfdoel is
A
informeren
B
overtuigen
C
instrueren
D
overhalen

Slide 13 - Quizvraag

Je moet een e-mail schrijven naar je medestudenten. Je wilt namelijk samen studeren met iemand die de leerstof goed begrijpt.
Het schrijfdoel is
A
informeren
B
overtuigen
C
instrueren
D
overhalen

Slide 14 - Quizvraag

Je wilt graag werken als assistent-accountant bij die goede werkgever. Je schrijft een sollicitatiebrief. Het schrijfdoel is
A
informeren
B
overtuigen
C
instrueren
D
overhalen

Slide 15 - Quizvraag

Naast de inhoud van de tekst is bij het schrijven ook de taalverzorging van belang. Waarom?

Slide 16 - Open vraag

Waarom is het nodig om van tevoren je schrijfdoel, doelgroep, taalgebruik en de voorkennis van je doelgroep vast te stellen?

Slide 17 - Open vraag

Zelfstandig werken
Werkboek blz. 225 opdrachten 3  en 4

Klaar? 
Taalverzorging vanaf blz. 200 werkboek.

Over 10 min. bespreken. 
We kunnen als het goed is blijven zitten in H002.
timer
10:00

Slide 18 - Tekstslide

Lesdoelen:
  1. Je kunt uitleggen wat we bedoelen met taalregisters.
  2. Je hebt meer inzicht in welke woorden bij een bepaald taalregister passen. 
  3. Je kunt een korte tekst schrijven met woorden uit een bepaald register.

Slide 19 - Tekstslide

Waarom is het nodig om van tevoren je schrijfdoel, doelgroep, taalgebruik en de voorkennis van je doelgroep vast te stellen? 

Slide 20 - Tekstslide

Taalgebruik
Hoe weet je nu welk taalgebruik je moet toepassen als je een brief schrijft? 

Daarvoor gebruikt je brein verschillende taalregisters.

Wat zijn taalregisters?

Slide 21 - Tekstslide

Maak kennis met ... 

Sil

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Oefening
  1. Vorm tweetallen
  2. Je krijgt een mapje.
  3. Wat hoort bij buurman Van Regteren en wat bij buurman John? Sorteren maar!
  4. Klaar? Verzin er zelf nog woorden bij! 

timer
7:00

Slide 24 - Tekstslide

Bespreken oefening
Beeld gekregen?
Woorden verzonnen?
Gebruik je zelf ook verschillende taalregisters? Voorbeeld?

Slide 25 - Tekstslide

Opdracht
  1. Werk nog steeds in hetzelfde tweetal samen.
  2. De een schrijft een korte brief naar meneer Van Regteren, de ander een korte brief naar buurman John. Je wilt een feest geven en je vraagt om toestemming.
  3. Gebruik een passend taalregister.
  4. Lees elkaars brief door en deel je mening.
  5. Na tien minuten vraag ik een aantal om hun brief voor te lezen.
timer
10:00

Slide 26 - Tekstslide

Waarom is het nodig om van tevoren je schrijfdoel, doelgroep, taalgebruik en de voorkennis van je doelgroep vast te stellen? 

Slide 27 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Werkboek: blz. 236
Opdrachten: 3 en 4
Klaar? Opdracht 5 / Taalverzorging vanaf blz. 200

Over 10 min. bespreken opdrachten.

timer
10:00

Slide 28 - Tekstslide

Wat gaan we dit uur doen?
  1. Indeling van een brief (10 min.)
  2. Persoonsvorm en onderwerp oefening (10 min.)
  3. Werkwoordspelling uitleg (10 min.)
  4. Werkwoordspelling oefenen op Studiemeter (10 min.)

Slide 29 - Tekstslide

Indeling van een brief

  • Vorm een duo.
  • Pak een stapeltje en leg de brief in de juiste volgorde. Waar begin je mee? 
  • Over 5 minuten bespreken we de volgorde/indeling.
  • NIET SPIEKEN!
timer
5:00

Slide 30 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Lees de opdracht goed door en maak de vragen. 
timer
10:00

Slide 31 - Tekstslide

Wat gaan we dit uur doen?
  1. Indeling van een brief (10 min.)
  2. Persoonsvorm en onderwerp oefening (10 min.)
  3. Werkwoordspelling uitleg (10 min.)
  4. Werkwoordspelling oefenen op Studiemeter (10 min.)

Slide 32 - Tekstslide

ik
jij/u
werkwoord + je/jij

hij/zij/het

wij
jullie
zij

bevel
= ik-vorm
= ik-vorm + t
= ik-vorm 
(Loop jij? Word jij?)
= ik-vorm + t

= hele werkwoord
= hele werkwoord
= hele werkwoord

= ik-vorm
(Houd je mond! Stop eens even.) 

Slide 33 - Tekstslide

sterk - zwak
Sterk werkwoord? 
verandert van klank: ik ben, wij zijn
Leren: hier zijn geen regels voor.

Zwak werkwoord?
normale spellingsregels
'worden'?

Slide 34 - Tekstslide

VERLEDEN TIJD 
 KOFSCHIPTAXIETJE


  • Verschil stam/ik-vorm?
  • Wanneer +te/+ten?
  • Wanneer +de/+den?
  • Hoe weet ik wanneer ik meervoud moet gebruiken?

Slide 35 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
 KOFSCHIPTAXIETJE


  • Verschil stam/ik-vorm?
  • Wanneer +t?
  • Wanneer +d?
  • Hoe weet ik wanneer ik het voltooid deelwoord gebruik?
  • Hulpwerkwoorden: zijn, worden, hebben

Slide 36 - Tekstslide

Studiemeter
  • Ga nu naar Studiemeter: Starttaal Compact Online
  • Extra oefenen 3F - Werkwoordspelling
    - Pv en ond
    - Pv tt, pv vt, volt. dw.
  • Deeltoets met een voldoende behaald? Dan hand omhoog!
    = taaldossiertoets

  • Klaar? Verder met 'Veelgemaakte fouten'

Slide 37 - Tekstslide

Vooruitblik
  1. Rapporttoets - Schrijven van een zakelijke brief - 45 minuten
    Je mag je werkwoordschema erbij houden.
  2. Boeken mee! We gaan verder met lezen taak 3
  3. Huiswerk = leren voor toets: indeling zakelijke brief! 

Slide 38 - Tekstslide