Economie hoofdstuk 7

Hoofdstuk 7
Wie heeft het voor het zeggen?
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMBOMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3Studiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 7
Wie heeft het voor het zeggen?

Slide 1 - Tekstslide

Wie zijn de lagere overheden?
A
Gemeente, Rijk en Provincie
B
Gemeente, Provincie en Waterschappen
C
Provincie, Waterschappen en dorp
D
Waterschappen, Gemeente en Natuurbeheer

Slide 2 - Quizvraag

Een chemiebedrijf stoot meer CO2 uit dan was afgesproken. Daarom betaalt het bedrijf extra ……
A
Accijns
B
Milieuheffing
C
Subsidie

Slide 3 - Quizvraag

Een financiële bijdrage van de overheid voor milieuvriendelijk produceren is een voorbeeld van ..
A
accijns heffen
B
innovatie
C
subsidie
D
milieuheffing

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een subsidie
A
Je krijgt een deel van de kosten van zonnepanelen terug
B
Je moet extra belasting betalen voor het milieu
C
Je koopt een nieuwe energiezuinige auto van het geld
D
Je gaat extra op vakantie dit jaar van het geld

Slide 5 - Quizvraag

Door subsidie is een kaartje 32,50. zonder subsidie zou dit 45,- zijn. Bereken hoeveel procent de subsidie is van de normale prijs.
A
72,2%
B
27,8%
C
38,5%
D
51,3%

Slide 6 - Quizvraag

Wat bedoelen we met het solidariteitsbeginsel?
A
Degene die niet kunnen werken, moeten maar zien hoe ze rond komen
B
Degene die werken, betalen voor degene die niet kunnen werken
C
Degene die werken, geven rechtsreeks geld aan degene die niet kunnen werken
D
Degene die niet kunnen werken, moeten toch een baan gaan zoeken

Slide 7 - Quizvraag

wat zijn actieven?
A
mensen die veel sporten
B
mensen die een uitkering krijgen
C
mensen die een eigen bedrijf hebben
D
mensen die hun eigen inkomen verdienen

Slide 8 - Quizvraag

Sociale ... worden betaald door belastingen
A
Voorzieningen
B
Verzekeringen

Slide 9 - Quizvraag

Als meer mensen uit de bijstand een baan vinden, is de overheid meer / minder geld kwijt aan uitkeringen. Daardoor kunnen de premies en belastingen die werknemers betalen omhoog / omlaag
A
Meer / omhoog
B
Meer / omlaag
C
Minder / omhoog
D
Minder / omlaag

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een indirecte belasting?
A
Loonbelasting
B
Winstbelasting
C
BTW
D
Vennootschapsbelasting

Slide 11 - Quizvraag

Wie betalen de BTW uiteindelijk?
A
Bedrijven
B
Consumenten
C
Overheid
D
Scholen

Slide 12 - Quizvraag

Waarin legt de regering uit waarom ze bepaalde keuzes hebben gemaakt
A
Miljoenennota
B
Rijksbegroting
C
Troonrede
D
Prinsjesdag

Slide 13 - Quizvraag

De miljoenennota is een toelichting op de
A
troonrede
B
overheid
C
rijksbegroting
D
regering

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen sociale verzekeringen en sociale voorzieningen?
A
Sociale verzekeringen worden betaald uit premies en sociale voorzieningen worden betaald uit belastingontvangsten
B
Sociale verzekeringen zijn voor alle inwoners en sociale voorzieningen alleen voor mensen in loondienst
C
Sociale verzekeringen bestaan uit werknemersverzekeringen en sociale voorzieningen uit volksverzekeringen
D
Sociale verzekeringen gaan uit van het solidariteitsbeginsel en sociale voorzieningen niet

Slide 15 - Quizvraag

In welk jaar gaf de overheid evenveel uit als er in kwam?
A
2013
B
2015
C
2016
D
2020

Slide 16 - Quizvraag

Welk jaar maakte de overheid het eerst winst?
A
2013
B
2016
C
2017
D
2019

Slide 17 - Quizvraag

Welke bewering is niet juist
A
Bij een begrotingsoverschot moet de overheid geld lenen
B
Een staatsschuld ontstaat door bij begrotingstekorten geld te lenen
C
Over de staatsschuld moet de overheid een lage rente betalen
D
De staatsschuld kan toenemen door obligaties

Slide 18 - Quizvraag

Wat was de gemiddelde schuld per Nederlander in 2021?
 Reken met 17.500.000 Nederlanders

Slide 19 - Tekstslide

Wat was de gemiddelde schuld per Nederlander in 2021?
Reken met 17.500.000 Nederlanders
Totale schuld is € 502 miljard
Wat was de gemiddelde schuld per Nederlander in 2021?
Reken met 17.500.000 Nederlanders


Slide 20 - Open vraag

In een bepaald jaar ontvangt de overheid in totaal € 195 miljard aan belastinginkomsten. Daarvan is € 60,5 miljard btw. Bereken hoeveel de btw is in procenten van de totale belastinginkomsten.

Slide 21 - Open vraag

Einde!

Slide 22 - Tekstslide